vorming of hervorming van die gemeenschap. ‘Soms kan één man middelpunt voor vele weifelende geesten worden,’ zei Thorbecke eens, een goede beschrijving ook van zijn eigen rol in 1848.
Hebben Thorbeckes denkbeelden betekenis voor de hedendaagse realiteit? Ik denk van wel, al zullen Thorbeckes antwoorden niet altijd de onze zijn. Thorbecke wees er zelf op dat elke generatie haar eigen antwoorden moet geven op de specifieke problemen van haar tijd.
Zo is er het probleem van de verhouding tussen burgers en politici, of liever van de op vele opiniepagina's betreurde stoornissen in die relatie. Ik laat de vraag even rusten in hoeverre er inderdaad sprake is van een vertrouwensbreuk tussen kiezers en hun afgevaardigden en wend mij tot Thorbecke. De grote staatshervormer zag zich in de jaren veertig van de vorige eeuw voor het probleem gesteld dat er geen verhouding was tussen kiesgerechtigden en parlementariërs, niet eens een verstoorde verhouding. Er bestond immers een systeem van getrapte verkiezingen. Hierbij kozen de burgers geen parlementariërs maar vertegenwoordigers van standen, en die kozen vervolgens - soms weer trapsgewijs - de parlementariërs.
Omdat in de standen de gevestigde belangen waren verenigd, konden kandidaten die aan de gevestigde orde wilden morrelen met gemak uit de Kamer worden geweerd. Door in 1848 een systeem van rechtstreekse verkiezingen in te voeren, brak Thorbecke de macht van het toenmalige maatschappelijke middenveld en legde hij een directe relatie tussen kiezers en gekozenen.
Thorbecke vond dat parlementariërs geen boodschappenjongens van de kiesgerechtigden mochten worden. Kamerleden moesten in volstrekte onafhankelijkheid standpunten kunnen innemen. Kiezers moesten niet zozeer kijken of een kandidaat in allerlei kwesties een mening huldigde die met de hunne overeenkwam. Zij dienden een kandidaat eerder op zijn integriteit en standvastigheid te beoordelen en moesten zich daarbij afvragen of de man in staat was de grote problemen van zijn tijd te onderkennen en of hij aan de oplossingen richting zou weten te geven.
In Thorbeckes tijd bestond een districtenstelsel en was van partijvorming nog geen sprake. In onze tijd is het provincialisme dat ten grondslag lag aan het districtenstelsel achterhaald. Er zijn bovendien geen belemmeringen meer voor een kandidaat om zo-