was en juist.’ Ik vermoed dat Wim Kok er ook zo over denkt. In een interessant artikel in The Economist van 7 februari 1998 schrijft Samuel Beer dat Blair zich net zo van het klassieke socialisme heeft ontdaan als Thatcher van het paternalisme der Tory's. Thatcher, schrijft hij, keerde terug naar het liberalisme van Gladstone; Blair naar dat van Lloyd George. ‘Blair does not hold out the socialist promise of equality of condition but the liberal promise of equality of opportunity.’ Ik hoop maar dat de Liberal Democrats die zuigkracht kunnen weerstaan. Zie ook Blairs artikel in de International Herald Tribune van enige weken geleden: ‘Around the world, financial prudence is now something that the left is very strongly associated with.’ Zo ook Drees, voeg ik eraan toe. Er is niets sociaals aan het maken van schulden, merkte ik in een van de sessies op. In de Volkskrant van 21 maart citeert André Roelofs een van de topmensen van de New Statesman: ‘Blair is bezig de sociaal-democratie te verlaten.’ Roelofs: ‘Blair is openlijk pro-business en daarmee overschrijdt hij een zwaarbewaakte grens.’ Net als Wim van de top van het bedrijfsleven mag doorgaan als minister-president. Hij voegt zich daarmee in de rij van Blair en ook Schröder, die wil dat ‘ook in de toekomst de beste auto's in Duitsland worden gemaakt’ (geciteerd door Lucas Delattre in ‘Tony Blair, Gerhard Schröder, Lionel Jospin, fractures multiples’, Le Monde van 20 maart 1998). Jospin valt uit de toon. Hij verschilt meer van Blair, Schröder en Kok dan van Chirac. De jakobijnse slagschaduw drukt zwaar op de Franse politiek, die als grondregel heeft: J'interviens donc je suis.