wil hij niet, ik neem geen cameraploeg mee.
Ondanks een aantal files ben ik ruim op tijd in Brasschaat, een kilometer of twintig voor Antwerpen. De bijeenkomst wordt gehouden in het Kasteel van Brasschaet, een passende locatie voor deze vvd-achterban. Veel gebruinde, gelifte en strak gekapte dames van middelbare leeftijd, nog meer corpulente heren in maatpakken. Ze worden eerst toegesproken door Patrick Dewael, de fractievoorzitter van de Vlaamse liberalen en liefhebber van oneliners, zo blijkt. ‘Je bouwt geen sociaal paradijs op een economisch kerkhof’ (over de situatie van het land onder de regering-De Haene) en: ‘Als liberalen zijn we gewoon de koe bij de hoorns te vatten, socialisten liggen meteen onder de uier.’ Verder neemt hij in rap tempo de affaires door waarmee België te maken heeft. Het vak van politiek verslaggever moet in België op dit moment een stuk boeiender zijn dan in Nederland.
Tijdens interviews na de toespraak van Dewael beklaagt Bolkestein zich over het ontbreken van een debatcultuur in Nederland (‘Arie Groeneveld, kom terug, alles is vergeten en vergeven’) en waagt vvd-Kamerlid Bibi de Vries het om de aanwezigen aan te duiden als fiscaal vluchtelingen. Een afkeurend gemompel stijgt op.
Bij de borrel na afloop is haar optreden het belangrijkste gespreksonderwerp. ‘Die Bibi de Vries zou bij mij niet eens de telefoon mogen opnemen,’ hoor ik iemand zeggen. Een ander populair tijdverdrijf is het bemachtigen van een boek van Bolkestein, gesigneerd door de auteur zelf. Bolkestein houdt deze signeersessies na afloop van alle campagnebijeenkomsten om te voorkomen dat hij zich moet wagen aan social talk.
In de garderobe spreek ik een mevrouw die nog hevig ontstemd is over de woorden van Bibi de Vries. Ze somt een aantal redenen op waarom zij met haar man naar België is gegaan: een prachtige omgeving, minder regeltjes, minder betutteling en een beter klimaat. Een beter klimaat? Ik geloof mijn oren niet en vraag (nogal flauw) of ze soms het belastingklimaat bedoelt. Dan komt het hoge woord er toch uit: ‘Mag je misschien gaan genieten als je je hele leven hard gewerkt hebt? Wat is daarop tegen?’ Wat mij betreft moet iedereen dat zelf weten, ik begrijp alleen niet waarom er zo besmuikt over gedaan wordt, zeg ik tegen de mevrouw.