Ongeduld
Met de vingers op knie, andere hand, stoelleuning, bar of tafelblad trommelen: schiet op, komt er nog wat van? Toen de tekening voltooid was, zijn uw auteurs zich gaan afvragen wat de vrouw hiernaast zo ongeduldig maakt, en wáár. Uiteindelijk hebben we besloten dat zij, die we voor het gemak en ook wel toepasselijk Ludmilla noemen, op de rand zit van het bed dat zij 's nachts en soms ook wel overdag deelt met haar iets jongere vriend Hans. Deze Hans, die drie jaar terug een dunne dichtbundel gepubliceerd heeft gekregen, oefent zich in kunstenaarsgedrag. En wat nú weer? Terwijl ze naar een feest in de Beemster moeten - ze hadden er eigenlijk al moeten zijn - en Ludmilla haar toilet wel eens zou willen afronden, heeft meneer Hans de badkamer afgesloten en ligt hij in de kuip met een stapel boeken naast zich.
‘Komt er nog wat van?’ roept Ludmilla, vingertrommelend op blanke knie. ‘Je bent nou wel schoon, zou ik zeggen. Ik wil nú in de badkamer!’
‘Het ongeduld, citeert de treiterkop door de badkamerdeur heen uit de Citaten-Omnibus van C. Buddingh’, ‘het ongeduld heeft vleugels en vliegt zijn doel voorbij, het voornem en pakt zijn koffers en mist de reiskoets, de wilskracht vertrekt te voet en komt waar zij wezen wil.’
‘Sodeju!’ sist Ludmilla, vingertrommelend op blank dijbeen.
‘Dit is eens gezegd door niemand minder dan Comtesse Diane.’
‘Nooit van die trut gehoord!’ schreeuwt Ludmilla.
‘Comtesse Diane,’ expliceert Hans, ‘pseudoniem van gravin Marie de Beausacq. Zij publiceerde een groot aantal damesromans en schreef ook onder de naam Emmeline Raymond.’
‘Doe open, doe open, etter!’ gilt Ludmilla. Ze trom melt nog even met twee handen op twee blanke dijbenen, dan staat ze op om de badkamerdeur in te trappen. Het ongeduld heeft haar een onstuitbare kracht gegeven, hout splintert in alle richtingen, en vóór monsieur Hans ‘Ludmilla!’ kan roepen, heeft ze hem aan zijn haren uit het bad gesleurd. Bravo.