Bellen
De hand wordt in de buurt van het oor gecirkeld: ik bel je wel! Of: bel je mij? Of: we bellen elkaar nog wel! Of: mag ik even bellen? Of: ik moet even bellen. Of: ik zal ze wel bellen!
Voor deze tijd is het eigenlijk een onlogisch gebaar. De vingerhouding duidt op het draaien aan een slinger, zoals die tientallen jaren geleden aan telefoontoestellen zat en waarmee men de centrale-juf opriep, die de verbinding tot stand moest brengen. Toch wordt, mede dankzij de oor-aanduiding, het gebaar door iedereen begrepen. Wie eigentijds wil gebaren, houdt één hand bij een oor, een denkbeeldige telefoonhoorn omknellend, en imiteert met een vinger van de andere hand het draaien aan een kiesschijf.