Van glorie en lijden(1917)–Daan Boens– Auteursrecht onbekendSonnetten uit de loopgraven aan den Yser Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Regen En traag, heel trage valt de regen door. De velden luistren naar de trage regen, een boom, die straks zijn laatste blad verloor, draagt eenzaam nu zijn takken, die hem wegen. De regen valt heel trage, en schijnt verlegen: de stilte is toch zoo diep, - geen vogelkoor noch wiekenslag, wordt door de lucht gedregen - de regen valt, zoo droef-eentonig door. En stiller roeit de lange en trage vaart zijn trage water, tusschen-heen de weiden, die, na 't gevecht, zich in hun vrêe verbeiden; Wijl deze regen, die zoo trage weent, is als een moeder, die heur tranen spaart, doch eensklaps schreit, tot 't leed is uitgeweend. Vorige Volgende