Besef, vriend lezer, wat dit zeggen wil: poëzie uit de loopgraven! Sonnetten, gewonnen en geboren in modder en slijk, in regen en wind of in zengende zonne, maar op vaderlandschen grond, geven ze ons een tragisch-glorierijk beeld van menschen en toestanden in het hedendaagsche Yser-landschap, waar het is:
‘Al water - met aan d'overzijdschen wal,
oneindig-ver, wat boomen, kaal en droeve,
ook kruisjes voor hen, die we hier begroeven,
en dan kanongerol en vuur-geknal.’
Een dichter, een waarachtig dichter is Daan Boens, met hart en ziel een dienaar van de schoone literatuur, zeggend in een hel van vuur en vernieling zijne emoties en levensgang, zijn smarten en hopen als strijder voor Eer en Recht.
Eenvoudig korporaaltje maar in het heldenleger van Koning Albert heeft hij gestreden en geleden en trouw van iederen dag zijne indrukken en gevoelens in poëzie en proza genoteerd.
De Cyclus: ‘Van mijn Eenzaamheid’ slaat terug op 's dichters leven als zieke in de nabijheid van de Zee. Geboren te Oostende is Daan Boens een kind van ons blonde Noordzeestrand en men kan denken hoe dit verblijf aan Frankrijk's kust zijn ziele ‘aangedaan met poëzie’ moest ontroeren.
Het brengt mij zijne Vlaamsche jeugd-verzen in het geheugen, zijne vrome zee-gedichten vooral. Het verschil is echter groot. Bloeide in de verzen van ‘In witte gewaden’, korten tijd voor den grooten oorlog verschenen, zijn jeugdig dichtergevoel en leven open in mystieke rozen, thans heeft zijn levenspoëzie aan zeldzame kracht en diepte gewonnen. Sommige verzen uit ‘Van glorie en Lijden’ zijn zoo oneindig echt en menschelijk als slechts een dichter, die dagelijks den gewelddadigen dood te velde trotseert, ‘coutumier de l'action belle’, in zijn poëzie zijn kan.
Luister, vriend lezer, hoe Daan Boens zelf in een brief zijn leven aan 't front beschrijft.