Pàh Troeno

(1901)– Boeka– rechtenstatus

Alang-alang	grasachtig gewas.
aloon-aloon	hoofdplein in een kotta, met gras begroeid, waarop enkele Waringinboomen staan.
amben	rustbank, brits.
arit	krom kapmes.
assistennan	woning van den assistent-wedono.
assistent-wedono	onderdistrikthoofd.
boemboeng	bamboe-koker aan het eene einde door den knoop van eene geleding gesloten.
dessa	javaansch dorp.
djagoeng	mais.
djoeroetoelis	schrijver.
djogoreso	laag inlandsch beambte.
emper	afdak, ook de ruimte daaronder.
gedèk	gevlochten bamboe wand.
gedoegan	javaansche paardenstal.
gèlèng	een dosis tiké.
gendi	waterkruik.
gerdoe	wachthuis.
glinding	lage vrachtwagen met houten schijven als wielen.
hadji	mahomedaan, die Mekka bezocht heeft.
hari-hojo	(harihadin: Hoogjavaansch) einde van de vasten.
kaboepaten	woning van den Regent.

kain	groote lap, die, om het lichaam gewikkeld gedragen, het voornaamste kleedingstuk uitmaakt.
kandang	veekraal.
kandjeng	titel van den Regent, soms uit vleierij tegen controleurs gebruikt.
kantjil	dwerghert.
kapala	dorpshoofd.
karbauw	buffel.
kaspé	(ketella kaspé) cassave, tapiocca.
kebon	tuinjongen.
kentong	seinblok.
ketella	(ketella kaspé) cassave, tapiocca.
ketrangan	klaarheid.
kidang	ree.
klapper	kokosnoot.
kokkie	keukenmeid.
kotta	stad.
latar	open, onbeplante ruimte rondom het huis.
loerah	dorpshoofd.
malemman	offermaal in de laatste periode van de vasten.
mandoer	ploegbaas.
mandoeres	vrouwelijke mandoer.
mas	adellijke titel, veel uit beleefdheid gebruikt.
modin	priester.
njai	huishoudster.
njonja	mevrouw, zoowel Europeesche als Chineesche dames.
padi	rijst in de aar.
pagger	omheining.
pajong	regen- en zonnescherm. De kleur duidt den rang aan.
palang	slagboom.
panggong	tribune.
passer	markt.

patih	onder-regent.
patjol	javaansche spade.
perceel	onderneming.
perkara	zaak, kwestie.
pikolpaard	draagpaard.
pri-jaji	aanzienlijk inlander.
printah	bevel.
santrie	mahomedaansche secte.
sapie	rund.
sawah	rijstveld met bevloeiing.
sembah	onderdanige begroeting.
sèwèh	zie: kain.
si-jam	vasten.
slamattan	offermaaltijd.
slendang	draagdoek, dikwijls zeer fraai en dan als sieraad gedragen.
tandak	dansmeisje.
tegal	niet bevloeide akker.
tiké	bereide opium.
tjarik	dorpsschrijver.
tjèlèng	wild zwijn.
toetel	panter.
wadang	javaansche bijl.
warong	primitief, javaansch schafthuis.
wedono	distrikthoofd.
wedono-kotta	distrikthoofd met standplaats in de kotta.