Media vita(1931)–J.C. Bloem– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] De sluis De stilte en koelte waren weergekeerd, Het nachtlijk feest lag als een glas versmeten. - Ik heb dit late donker nooit vergeten, Want deze dingen blijven ongedeerd. Een ongeweten, innerlijk geweld Had naar een zwart kanaal mij heengedreven. - Het was het uur, dat de wiekslag van 't leven Weer trilt in die de slaap heeft neergeveld. Daar hoorde ik het vervoerende geruisch: - Wateren, die van vóór de tijden bronden, Bezweringen van lang-gestorven monden - Het zachte stroomen door de nauwe sluis. Ik stond, alleen gebleven, ongekend, In doodlijke verrukking opgetogen, Naar onweerstaanbre diepten neergezogen, Gebannen in het ademloos moment. [pagina 22] [p. 22] - Toen werden 't water grijzer en de straat, En ging hun nachtelijk geheim verloren, En boven donkre huizen werd geboren Een kille en groezelige dageraad. Vorige Volgende