Media vita(1931)–J.C. Bloem– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] Hart en wereld De nieuwe huizen aan de nieuwe straten, Beprezen door de dwaze of veile schaar - De drom der immer naamloozer gelaten, Wars evenzeer van vreugde als van gevaar - Vanzelve wendt het hart, vol troostloos weten, Zich van een leven af, dat bidt noch vloekt, Als 't met de onfeilbare aandrift der magneten De streek van zijn verteederingen zoekt. Het werd niet ouder, het is trouw gebleven Aan alles waar zijn jeugd zich in verzweeg: Een stadsplantsoen, waar hart en schaduw beven, Het nauwe duister van een lauwe steeg. Nochtans weet het: ook dit is ouder worden: 't Leven te schouwen met ontgoocheld oog, Vermoeid, omdat veel herfsten al verdorden, Maar dat geen dood in schijn van bloei bedroog. Vorige Volgende