Leven in het verleden. Verzamelde aforismen
(1996)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
IVGa naar eind#Er is onvermijdelijk leed2 en vermijdbaar. Het eerste is misschien het grootste, maar zeker niet het ergste. De vervoering en de wanhoop der liefde, de angst voor of de aanvaarding van den dood - dat3alles zijn gevoelens,4 zoo oud als de wereld,5 en men mag om6 liefde en dood klagen, het heeft geen zin, te wenschen,7 dat dit alles er niet zou zijn, tenzij men de dàn8 eenig juiste conclusie mede aanvaardt,9 dat het leven zelf er niet behoort te zijn. Die gevoelens hebben van den aanvang af de woorden der dichters ingegeven en zij zullen dit blijven doen,10 zoolang er gedicht wordt. Anders is het met de vermijdbare ellende des levens. Ik denk dan in de eerste plaats aan de materieele beperkingen van den mensch in het algemeen, van den dichter in het bijzonder. Deze zullen hem niet tot de zang drijven, integendeel, het is al mooi, en het vereischt11 al zijn12 wilskracht, als zij hem niet doen verstommen. Alleen de gedachte aan wat het leven zou kunnen zijn, teruggebracht tot zijn essentieele dingen, alle leed, ook het hevigste, inbegrepen, redt hem uit13 het grauwe, het verstikkende, de dagelijkschheid. Maar14 dan vraag ik mij weer af: is die scheiding wel juist? Zijn die miserabele zorgen van dag tot valen dag niet even inherent aan het leven als die andere gevoelens, die tragisch en eeuwig15 zijn? Is overschatting van het leven niet iets,16 waarzonder geen kunst kan bestaan? |
|