De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd96St. Nicolaasga 30 Juli 1930
Beste Aart Jij kent immers ‘Precious Bane’, de vertaling waarvan mij nog steeds een van de vele rampen mijns dagelijkschen levens is? Ik kan er maar geen geschikte titel voor vinden in het Hollandsch. Kun jij mij er misschien een aan de hand doen? Ik moet je later trouwens toch nog allerlei dingen vragen, speciaal met betrekking tot bloemennamen, maar dat heeft nog den tijd; ik denk in September wel eens in den Haag te komen en zal je dan schrijven. - Van Suchtelen vroeg mij echter, of ik den titel wou opgeven, met het oog op het aanbieden van het boek in den boekhandel, dus er is haast bij.Ga naar voetnoot349 Jelui bent zeker wel weer in Voorburg terug. Je hebt het in de laatste helft van je verblijf in Hulshorst niet erg getroffen, dunkt mij. Ik ga in September weer met vrouw en kind naar Bergen en hoop op een even mooie maand als het vorig jaar, maar dat zal wel niet. Ik meen, dat ik je, toen ik je de vorige maand schreef, heb verteld, dat ik naar Hoorn solliciteerde. Ik heb het niet gekregen, zooals ik wel dacht, maar het is ellendig. Ik was er zoo graag heengegaan en bovendien is er nu weer geen kans op, dat wij hier voor van den winter vandaan komen. | |
[pagina 173]
| |
Hoe maken jelui het? Ik hoop toch zeker, dat je mij in September zult ontvangen, want ik ben toch al nooit in de gelegenheid om jelui te zien en als er van die zeldzame kansen nog niets komt, zien wij elkaar nooit meer. Nu mijn beste, bij voorbaat wel bedankt voor de te nemen moeite en geloof mij met heel veel hartelijks, ook voor Toos en Joh en van Claartje,
steeds je Jacques |
|