De brieven van J.C. Bloem aan Aart van der Leeuw
(1979)–J.C. Bloem– Auteursrechtelijk beschermd92St. Nicolaasga 6 December 1929
Beste Aart Hartelijk dank voor je langen brief en daaropvolgende briefkaart. Ik was erg blij, te hooren, dat jelui het betrekkelijk goed maakt en dat je toch ook nog steeds schrijft. Verder bedank ik je zeer voor je inlichtingen over Machen.Ga naar voetnoot336 Ik was juist van plan geweest er van Suchtelen eens over te schrijven, toen ik gisteren | |
[pagina 168]
| |
een boekje van hem ter vertaling ontving, waar ik nooit van gehoord had: Precious Bane, van Mary Webb. Ken jij het? Het is in Shropshire dialect geschreven en lijkt mij onbeschrijflijk moeilijk te vertalen, maar ik heb het geld veel te veel noodig en zal het dus ondernemen.Ga naar voetnoot337 Na ontvangst van je brief heb ik dadelijk het deeltje van Bierce voor den dag gehaald, dat ik had (Can such things be?) en Claartje is het gaan lezen.Ga naar voetnoot338 Zij vond, de eerste verhalen althans, fascineerend griezelig. Als zij het uit heeft, ga ik het ook lezen. Wat zou ik jelui toch graag nog eens zien. Ik durf het haast niet te vragen, maar: is het nu bepaald uitgesloten, dat jelui eens wat hier zoudt komen logeeren? Ik bedoel natuurlijk: als de winter voorbij is. Je bent hier net zoo vrij als bij je thuis en wij zouden het zoo ontzachelijk prettig vinden. Overwin jezelf eens, we zullen je er eeuwig dankbaar voor zijn. Nu mijn beste: ik zeg toch (al geloof ik het nog niet voor het zoover is): tot ziens in St. Nicolaasga. En geloof mij inmiddels met heel veel hartelijks voor jelui driëen, ook van mijn vrouw,
steeds je Jacques |
|