voor goed naar toe. (Ik heb je toch geschreven, dat mijn adres in
Utr. is: 33. Korte Nieuwstraat?). Het deed mij genoegen te hooren, dat Toos het
weer goed maakt. Ik verheug mij geweldig op je komst hier, maar had wel graag,
dat je, als dat tenminste met je plannen uitkomt, die tot een der allerlaatste
dagen van deze maand of begin Juni uitstelde, aangezien ik in Mei nog twee
privatissima voor burgerlijk recht heb, die mij altijd geweldig in de maag
zitten. Maar, als het niet gaat, dan kom je maar nu, evenwel niet op een
Dinsdag. - Hoe kom je toch aan dat afschuwelijke woord beaarding; is dat geen
germanisme?
Excuseer me, dat ik je geen langeren brief schrijf, maar daartoe ontbreken mij
zoowel tijd als lust. En nu adieu, doe mijn hartelijke groeten aan Toos en Joh
en geloof mij met een stevigen handdruk als steeds
je vriend
Jacques