Parijsche verzen

[p. 137]

Alphabetische opgave der beginregels

[p. 139]

	Bladz.
'k Ben een vrouw als alle vrouwen	125
'k Dacht dat ik eens zijn bruid zou wezen	119
De hemel is één starren regen	122
De regen weent	113
De schoone droom van het te schoon verlangen	59
De zuster is heen gegaan	40
Dit is de nacht	13
Een lied, een lied	69
Er is geen hartstocht schooner dan de haat	19
Gij hebt gezegd: ‘De vrouw	124
'k Heb U even maar verlaten	36
Hoe vreemd dat mij gegeven is	117
Ik ben de maan	73
Ik ben gestorven	76
Ik ging eens om een broodje	100
Ik sprak tot U, maar dronken	65
Ik weet niet of het leven is	25
Ik wil u haten noch verlaten	127
Ik zie, ik zie	106
Ik zie je ponnie	22
't Is laat	45
Lieve Heertje	109
Nu is zij dood	16
O, vrouw	86
Open de vensters	46
Paardenpooten trapp'len, draven	48
Regen spet, regen spat	104
Slaap kindje, slaap	99
Treedt binnen	83

[p. 140]

	Bladz.
Uit vaal bevachte hemel	92
Uw teere tred in ijle stille sfeer	53
Verban het volle licht van dag	89
Verlaten wij het slapelooze bed	21
Vrouw, ik wil wel met u leven	17
Waar is de deur die openslaat	102
Waarom, waarom zijn deze zomernachten	54
'k Weet niet waarom, maar heel alleen	131
Zie de maan schijnt door de boomen	111