Parijsche verzen(1923)–Dop Bles– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 111] [p. 111] Zie de maan. Zie de maan schijnt door de boomen en de boomen naast elkaar staan met lusteloos gebaar, wachten of geen mensch zal komen met een touw om zich gauw aan een tak wat op te hangen; zulk een maannacht geeft 't verlangen om wat hooger stil te droomen: 't Heerlijk avondje is gekomen. Zie daar gaan langs stille wegen hand aan hand een ‘hij’ en ‘zij’ in een zoete minnarij, hij vol hoop en zij verlegen. O de min, in 't begin, is zoo vol van zoet gefluister in't, 't zij maanverlichte duister, als 't geluk stroomt economisch om verlangens anatomisch. Zie de maan schijnt door de boomen en de boomen zuchten: ‘zoo’ als doodsbleek verschijnt Pierrot die hen tegen was gekomen! [pagina 112] [p. 112] - ‘Dierbaar touw, wees geen vrouw, blijf mij trouw in 't uur van sterven 'k ga haar stemming wreed bederven, nu zij 't hart mij heeft ontnomen’: 't heerlijk avondje is gekomen. Vorige Volgende