Voorwoord
In Anna Blamans literaire nalatenschap berusten enkele nog niet eerder in boekvorm verschenen prozastukken, die alle dateren uit de laatste periode van haar leven, in het bijzonder de tijd rondom Op leven en dood (1954). Ze worden hier gebundeld gepubliceerd, te zamen met enkele opstellen van mijn hand, die naar ik hoop een dienende functie zullen blijken te hebben. Na Speurtocht naar een onbekende, waarin ik over Anna Blamans Eenzaam avontuur schreef, bleef haar existentialisme me boeien, vooral Op leven en dood: een van de romans, die bij mijn vroegere studie was blijven liggen. Zoals Eenzaam avontuur in Speurtocht naar een onbekende centraal staat, zo heeft dit boekje Op leven en dood als brandpunt van belangstelling. Ik hoop ermee een paar nieuwe fragmenten voor het definitieve Blaman-onderzoek aan te dragen.
Met uitzondering van een enkel verhaal is thans al het scheppende proza dat zich in haar literaire nalatenschap bevindt, in de openbaarheid gebracht. Anna Blamans zuster en zwager, Corrie en Jan Lührs, hebben mij ook dit keer weer zonder voorbehoud en naar beste vermogen bij mijn onderzoek geholpen. Verdrietig herinner ik me de Hemelvaartsmorgen van 27 mei 1976, toen Jan Lührs me telefonisch vertelde, dat Corrie 's nachts was overleden. Zij heeft heel veel voor mij betekend gedurende de vijftien jaren waarin ik haar gekend heb. Van het plan tot publikatie van dit boekje was zij op de hoogte: het had haar instemming en zij nam met belangstelling kennis van de vorderingen in mijn onderzoek. Dat het eindresultaat ervan haar niet onder ogen komt, betreur ik. Ik draag aan haar het eerste hoofdstuk op, omdat de zuster van Jonas erin ter sprake komt: Toos, die zo'n intrigerende rol speelt in Vrouwen vriend.