Zomerweelde(ca. 1920-1930)–Henriëtte Blaauw– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 11] [p. 11] [pagina 12] [p. 12] In de Sneeuw. ‘Jongens, 't klokje slaat al zeven, Ben je wakker? kijk eens even, 't Heeft geducht gesneeuwd vannacht.’ Zacht zei moeder 't aan ons oortje, Maar we hoorden ieder woordje, Sneeuw! wie had dat nu verwacht? Ha! dat was een heerlijk pretje, Wip, we sprongen uit ons bedje Met een kleurig, blij gezicht. Telkens gluurden we naar buiten, Bloemen stonden op de ruiten, En de slootjes waren dicht. Of we nu ook gauw ontbeten, Bijna werd er niet gegeten, Want we hadden ook geen tijd. Haastig kneedden we de ballen, En we voerden met z'n allen Een geweldig zwaren strijd. Toen de vijand had gewonnen, Werd er aan een pop begonnen; Rollen, rollen moest je maar. 't Werk was zwaarder dan we dachten, Maar toch, met vereende krachten, Kregen wij ons heerschap klaar. Vorige