14. Leer om leer.
Een groot tooneelspeler was eens met zijn gezelschap in een klein stadje, waar hij in een herberg een boer voor den gek trachtte te houden. De slimme boer liet hem praten, zoodat de tooneelspeler hem ten slotte met rust liet. Toen nu de boer zijn glaasje leeg had, kwam hij naar den tooneelspeler toe, klopte hem stevig op den schouder en zei:
‘Wil ik jou eens wat zeggen, mijn beste komediant, ik ben jou gek niet, maar morgenavond, als ik te Amsterdam ben, neem ik voor twee kwartjes een kaartje aan de komedie, en dan speel jij den heelen avond voor mij voor gek!’