De voet in 't graf
(1852)–Willem Bilderdijk–
[pagina 67]
| |
Hoe de Helhond grijnst en bast.
Neen, al zwichten dam en dijken,
Wy, wy vreezen noch bezwijken
In den vloed.
Neen, die hoop zal nooit misleiden;
Die Hem biddend mag verbeiden,
Voelt Zijn troost in 't bang gemoed.
Wat is onheil, nood, of smart?
Waar Zijn Heilwoord daalt in 't hart,
Daar verhevelen
Alle nevelen,
Hoe verzwart.
Kom dan! moedig doorgestaan!
Alle kommer zal vergaan;
Spoedig breekt dat blijlicht aan:
Ja zijn glansen
Aan de transen
Schittren reeds door de uchtendtraan.
Neen, zijn trouw zal eeuwig blijken;
Onze rotssteen kan niet wijken
Uit zijn stand.
Worden we ook van 't schuim bedolven,
In den felsten slag der golven
Grijpt ons JEZUS sterke hand.
1826.
|
|