Voorbericht
eischt deze Dichtbondel wel niet. Mijn tegenwoordige hooge ouderdom en de Tytel-zelf kondigen genoegzaam aan, dat men hier juist geene luchtige of vrolijke uitstroomingen te wachten heeft, hoedanige zich noch met afgaande jaren noch met eenen lijdenden en verzwakkenden toestand verdragen. Ten allen stonde heeft men in mijne werken de zielsgesteltenis van tijd en omstandigheden waarin zy ontsproten zijn, kunnen erkennen, en het zal hier wederom even zoo zijn. Aan den zich overleefd hebbenden Grijzaart zal niemand (vertrouw ik) het mijmeren kwalijk afnemen. 't Is het recht der dompige levensavond, en zekerlijk slaan er meer harten eenstemmig genoeg met het mijne, om uit mijne uitboezeming eenige stichting te gaderen. Zoo moge het zijn! - Zekerlijk zal dit Boekdeeltjen van niet vele meer gevolgd worden: Ook de vruchtbaaste akker wordt uitgeput, en wellicht hebben weinigen zoo