Het leven en eenige uitgelezen gedichten(1868)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 'T Grasviooltjen. Qui benè latuit, benè vixit. horat. Bekoorlijk is uw bloeien, ô Purpren violet, Om wie de Zefirs stoeien In 't dichte klaverbed. ô Laat u door de bladen Uw geur toch niet verraden, Noch 't blinken van uw schoon; Maar leer gelukkig wezen In roem en lof te vreezen, En uiterlijk vertoon. - A!s, onder 't gras ontloken, De nederige bloem, Zoo leeft in schaaûw gedoken, Verdienste zonder roem. Maar ach! daar trekt zy de oogen; [pagina 200] [p. 200] Der duisterheid onttogen, Verzwelgt zy eer en lof; Wordt driftig aangebeden; Dan, met den voet getreden, Als onkruid in den hof. - Ook dit is u te wachten, Wie de Eerzucht sloop in 't hart. Zy teelt onruste nachten, En dagen vol van smart. Haar morgenschemer flikkert; Maar ach! het zonoog blikkert; De heldre kim verschiet; De lucht is vol van dampen! En 't leven gaat in rampen, Met al zijn hoop te niet. 1825. Vorige Volgende