Galante dichtluimen(1780)–Willem Bilderdijk, Hendrik Riemsnijder– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Lize. Ja, lieve Lize! ja, bevallige Engelin! Ge ontvonkt mij, langs hoe meer, in min. Uw' vlugge schranderheid, uw geest kan elk vermaaken; Uw oog doet zelfs de koelheid blaaken. De strengste onthouding word begeerte op uw gezigt; U ziende, is minnen de eerste pligt. Hoe houd elk lachje, elk lonkje, elk straaltje van uwe oogen Mijn' gantsche ziel als opgetoogen! Door welk een wellust voelt zig 't kloppend hart verrukt, Als u mijn trillende arm eens drukt! Hoe schijnt mij vaak, bedwelmt, de levens geest te ontglippen, Daar ik de daauw zuig van uw' lippen; [pagina 9] [p. 9] Doch zie 'k uw boezem dan, dat pronkstuk der natuur, Verandert straks mijn bloed in vuur! En laager... maar, helaas! die schat is voor mijne oogen Doot 't nijdig kleed thans overtoogen! Daalt mijn' verbeelding op dat middelpunt eens neêr, Dan ken noch voel 'k mij zelv' niet meer. Maar hoe! wat zie 'k, mijn' Lize! ontdekt ge uw' poez'le leeden? ô Ja! wel aan, 'k help u ontkleeden..... Wat hemelsch voorwerp! Hoe verukkend schoon! elk deel Is zoo volmaakt... ja, als 't geheel!.... 'k Omhels mijn' Lize... een zagt, een kwijnend overhellen..... Geen tong kan mijn geluk vertellen..... Vorige Volgende