276. Bilderdijk aan A. Loosjes Pz., 31 Oct. 1790.
Hs. niet meer aanwezig. Gedrukt in Brieven, uitgegeven door Messchert, I, 236-238.
p. 236: |
[Homerus] vgl. M.-I 225, 227, 235. - [Rolstijl] advocatenstijl. De Rol(le) is het register, waarin de rechtszaken, die behandeld moeten worden, naar volgorde staan ingeschreven; bij uitbreiding: de pleitzaal, de rechtszitting. Wb. N.T. XIII, 912 vv. - [Verbo] in één woord. - [Waartoe ik reeds voor een jaar enz.] ook in 1792 tracht hij nog te veranderen van werkkring: br. 287: E.H. 165. |
p. 237: |
[practijk, met welken ik... veel gewonnen heb] vgl. p. 233 m. - [Uwe Geuzen] De Watergeuzen. Heldenspel. Hrl. 1790. Vgl. p. 233 o. - ['t stukjen van Kumpel] Recueil van Stukken. Alle andere en verdere verdeediging van Mr Jan Willem Kumpel voorgaande, Leyd. 1790. (16+72 pp.) Knuttel 21964. Het is dus slechts als een inleiding tot een nader te geven Apologie bedoeld. - [dat hij op een Levensbeschrijving van hem-zelven wil laten inteekenen] in 1791 verscheen, eveneens te Leiden, met jaartal 1790: Schetsen der Inhoud van een werk getijteld: Byographische Apologie, van Mr Jan Willem Kumpel, een aankondiging van een nog dat jaar in druk te verwachten vierdelige levensbeschrijving (met daarna een Franse vertaling ‘voor de Buitenlanders’!), en een weerwoord op de critiek inzake zijn Recueil (31 blz.). Knuttel, 21965; verz.-Le Francq van Berkhey, Gem. arch. Leiden. De Apologie zelve is nimmer verschenen. De U.B. A'd. bezit een ms.-biographie van 1803, getiteld: Curriculum Vitae. Daarin schrijft hij dat men hem in 1791 bewoog, met zijn Apologie niet voort te gaan (41). De verz.-Ten Br. Andr., Bild.-Mus., bevat verschillende bouwstoffen voor een vollediger levensbeschrijving. - [desperate situatie] vgl. p. 220 n. |
p. 238: |
[alle genootschappen] vgl. br. 257: M.-I 222. - [octrooi..... Prijsversen] Van een herdr. is niets gekomen, voorlopig. Pas in 1828 verscheen van den lierzang De ware Liefde t.h. Vaderland een nieuwe, door B. herziene, druk bij Immerzeel, die het eigendomsrecht had aangekocht. Vgl. brn. 2 en 5. - [hun afvalligen broeder] vgl. br. 257 ann. bij Br.-M. I, 222. |