257. Bilderdijk aan A. Loosjes Pz., 14 Maart 1789.
Hs. niet meer aanwezig. Gedrukt in Brieven, uitgegeven door Messchert, I, 221-224.
p. 221: |
[careat successibus etc.] Ovid. Ep. II, 86sq. |
p. 222: |
[niet dan wanneer ik afgewerkt... te bed ligge] vgl. br. 265, M.-I 226. - [begrip van nut te doen] vgl. brn. 37 en 267: M.-I 76 en 177. - [K.S.G.V.] in Dec. '88 was hij geroyeerd wegens wanbetaling, nadat hij den bode die om de contr. over twee jaren kwam, had toegevoegd, niets met die papieren nodig te hebben. (Höweler, a.w. 112, 165n.) - [Pictura] Vrije Teeken- en Schilder-Akademie, gevestigd aan de Prinsegracht, tegenover zijn woning. Het bekende portret van Van Kuylenburg, van 1795, stelt B. voor als Raad en Honorair Advocaat van P. In 1794 hield hij er zijn redevoering over de Voortreffelijkheid der Schilderkunst, in derzelver Voorwerp beschouwd, in het bijzijn van den Prins (Wap, 42; Koll. I, 204). - ['t Kabinet van Zijne Hoogheid] vgl. Kluyver, Verspr. Opstn. 404 vv. en pp. 155 n., 172 b., 173 b., 176 m. en M.-I, 235. |
p. 223: |
[uw onderneming] de in 1788 begonnen Algemeene Konst- en Letterbode, voor meer- en min-geoefenden: behelzende berigten, uit de geleerde wereld, van alle landen. Onder soms gewijzigden naam voortgezet tot 1861. Vgl. br. 265, M.-I 224 - [Aarnout Vosmaer] Dir. Natuurhist. Kab. v. W. V, zie p. 152 m. B. schreef in 1786 in diens Album een (nog ongepubl.) 8-regelig vers (hs. U.B. A'd.), waarin hij hem raadt, geen verering van een vriend af te weren. |
|
|