Collatie: p. 56, r. 10 v.o. achter de streep lezen: Ik zal dan op den convenabelsten tijd mijn verzoek herhalen. (Heb enz.). R. 9/8 v.o. cursivering van Van Vloten. R. 5 v.o. achter geweest invoegen: met wien ik wel van u gesproken had; want hij was de eenige, (die u verdiende te kennen).
|
|
Annotatie: |
p. 56: |
[tijdingen van het uiterst belang enz.] betreffende zijn positie of uitzichten bij Reigersman. Vgl. pp. 155 n, 173 b., 176 b. - [Heb medelijden met mijn zwakheid] hij is immers enige dagen ziek geweest en nog lang niet ten volle hersteld. Zie ook nog brn. 127, 129, 132 - [met mijn betrekkingen tot dezen en genen] tot mensen die mijn positie en carrière in gevaar kunnen brengen en mijn reputatie aan het Hof kunnen schaden. Vgl. E.H. 77 vv.. - [mijn lieve vriend Brand] Mr. C.F. Brand, Auditeur ter Rekenkamer van Zijn Hoogheids Domeinen en Secr. van diens Hofhouding. Vgl. DW X, 273. In 1783 was hij van adjunct-secr. tot secr. bevorderd (Alm. de la Cour). In 1785 gehuwd (p. 202 o.). C.R. telde na haar huwelijk de mejuffrouwen F.S.W. en E. Brand (zusters van C.F.?) onder haar vertrouwdste vriendinnen, blijkens twee 5-regelige versjes van haar hand, die in ms. in versch. B.-verzn. berusten. - Het voorlopig emplooi dat B. eind '83 en (of) begin '84 bij Reigersman moet gehad hebben, was aanvaard op belofte van ‘une place distinguée’, met behoorlijk perspectief, aan dezelfde secretarie van Z.D.H. (Kluyver, a.w. 404). - [de eenige... met wien ik wel van u gesproken had (collatie)] B. wil hun betrekking kennelijk voor de omgeving van het Hof geheim houden. Met een vriendin van zijn bij het Hof klaplopenden klerk kon hij daar bezwaarlijk eer inleggen. De uiterste voorzichtigheid was derhalve geboden. De Secr.-Gen. De Larrey noemde zijn huwelijk met C.R. later ‘une grande imprudence’, daar zij volstrekt zonder fortuin was (vgl. Bijl. F.). - Geld zat er bij de familie Woesthoven aan deze zijde inderdaad niet. Jan W., de vader van Cath. Reb. was de jongste van de tien kinderen van den kruidenier Johannes W. Zes daarvan waren jong
gestorven. Van de overigen, buiten Jan drie zusters, treffen we de oudste na een tweede huwelijk aan als vroedvrouw in Suriname. De tweede was in 1774 overleden en gehuwd geweest met een insolvent verklaarden convooilooper te A'dam. De derde, Rebecca, was de eenige, die wat beter gesitueerd was. Zij had reeds als klein kind f 2000, - geerfd van haar Tante Beatrix Asselijn. Zij was gehuwd met den kapitein van het binnenjacht der Gecomm. Raden in Holland en West-Friesland, en woonde aan het Zieken in Den Haag (vgl. p. 176 o.). - De kinderen van Pieter Woesthoven, oudsten broeder van Johannes, waren er maatschappelijk niet beter aan toe dan die van dezen laatste. Beatrix huwde een koopman die in 1796 failliet werd verklaard. Adolph was boekhouder op het Aalmoezeniersweeshuis en het Prinsenhof. - Vermogend waren alleen de, alle ongehuwde, kinderen van den juwelier David Woesthoven, de tweede, óók oudere broeder van Johannes, wier vermogen allengs samenvloeide naar Christiaan en bij diens dood in 1807, niet zonder kwaad gerucht, in zijn geheel door Cath. Reb. bemachtigd werd, - en de Van Onna's, een aangehuwde zijtak, waarvan alleen Nicht Adriana nog in leven was (p. 205 b.). Christiaan en Nicht Van Onna zijn door Cath. Reb. niet voor niets met verjaarsverzen bedacht (... ‘mochten zoo veel rollende eeuwen uwen schedel nog besneeuwen, als er jaren van uw leven in Gods gunst zijn afgelegd’). - (Genealogie-Woesthoven Centr. Bur. voor Gen., 'sGrh.; Verz.-Ten Br. Andr., Bild.-Mus.). |
|
|