120. Bilderdijk aan Cath. Reb. Woesthoven, 29 Juni 1784.
Hs. U.B. Amsterdam; B. 9t. Gedrukt: Eerste Huwelijk, 53-54.
p. 53: |
[mijn rust en mijn leven] en p. 54: [mijn lot en leven hangt er aan] vgl. vorigen br. Ook hier ontbreken hoogstwaarschijnlijk verschillende brieven, maar dit verband lijkt toch wel duidelijk. B. schijnt, op een door hem voor zijn relatie tot het Hof critiek geacht moment, bang voor een nieuwe onvoorzichtigheid harerzijds; hij weet dat zij haar woord gegeven heeft voor een uitgang. Zijn verlangen, haar zelf te bezoeken, behoeft geen voorwendsel te zijn; evenmin het vage angstgevoel, waar hij politiek en ambtelijk zo gespannen leefde. Dat dit iets te maken zou hebben met zijn betrekking tot Netje Luzac, lijkt zeer wel mogelijk, maar is niet te bewijzen. Is bij Cath. Reb. vermoeden gerezen aangaande een al te goede vriendin te Leiden? Zij bemerkte dat B. daar telkens voor zaken zijn |