107. Bilderdijk aan W.P. Turnbull de Mikker, 30 Mei 1784.
Hs. U.B. Amsterdam; E. 16a.
Amice!
Wel dank voor uwe Exemplaren van 't DichtstukGa naar voetnoot1), voor Uw bericht van den LuchtbalGa naar voetnoot2), en (voor alles!) voor den daar bij ingesloten' briefGa naar voetnoot3). - Op uwe attestatieGa naar voetnoot4) zal ik denken, en wacht voorts uw nader schrijven. De tijd ontbreekt mij om langer te zijn. Morgen nader.
Vaarwel en groet Uwe Egâ van mij, - en - maar wat zoudt gij elders een groet uitdrukken, die mijn hart niet dan gevoelen, maar geenzins uitdrukken kanGa naar voetnoot5). - Ik blijve als altijd
U op 't hartlijkst toegenegen
Bk.
Amsterdam, den 30en May 1784.
P.S. Is het vers voor BussinghGa naar voetnoot6) wel bezorgd?
Mijn Heer,
De Heer W.P. Turnbull de MikkerGa naar voetnoot7) ten huize van den Heer WoesthoffGa naar voetnoot8) Fransche Kostschoolhouder in de Molenstraat
te 's Gravenhage.
|
-
voetnoot1)
- Een dichtstukje voor den Prins; zie p. 166 en.
-
voetnoot2)
- De Aërostatische luchtbal, waarover de couranten en pamfletten begin 1784 bij herhaling berichten geven. Zie o.a. [J. le Francq van Berkhey]: Op de roekelooze proefnemingen met de lugtbollen (ondert. V. en V. d.i. ‘Vrank en Vrij’) Z.p.e.j. (1784), Mij. Ltk.
-
voetnoot3)
- van Cath. Reb., waarop br. 106 het antwoord is.
-
voetnoot4)
- Wilde hij een aanbeveling van B. hebben?
-
voetnoot6)
- Het vers op de bruiloft van Bussingh, 1783; D.W. X, 262-273. Vgl. br. 114.
-
voetnoot7)
- William Pieter Turnbull de Mikker (1758-1819), zoon van een A'damsen ‘commissionaris’. Moeder heette Turnbull. Te A'dam is hij eerst op een kantoor werkzaam geweest. Hij is er ook lid geweest van het Dichtgenootschap Contentio dat Habilitatem. Zijn eerste huwelijk, dat omstreeks 1780 moet hebben plaats gehad komt in A'd. en Haagse archn. niet voor. In 1784 woont hij in Den Haag, waar hij met een menigte Oranje- en vaderlandslievende gelegenheidsgedichten zich zoekt op te dringen in de gunst van het Hof. Hij verkeert er in een kring van lagere ambtenaren: J.F. Bijmholt, commies ter griffie van H.H.M.H., E. Schlundt Bodien, klerk (sedert '85) ter Secret. van Z.D.H. In 1784 zijn Van Goens en Bilderdijk zijn ‘weldoeners’. B. gebruikt hem dan als ‘notaris en copiist’ op aanraden van Kumpel. Voor Van Goens verricht hij soortgelijke, betaalde, werkzaamheden. Hij blijkt echter volkomen onbetrouwbaar (vgl. p. 201 o.) en wordt in Oct. '85 door B. weggejaagd wegens het uitbrengen van het door Van Goens genoten jaargeld (vgl. p. 216 n.). Dan werpt hij zich in den partijstrijd: organiseert begin Nov. '85 een requestbeweging van Haagse burgers, leden van het Oranje-corps onder Hess, begint Jan. '86 met zijn 's-Gravenzandsche Courant, neemt op 17 Maart deel aan den door zijn vrees mislukten aanslag op De Gijselaar bij de Stadhouderspoort, waarna zijn krant verboden wordt, zet de uitgave in Oct. '86 te Brielle voort onder den naam Brielsche Courant en met geldelijken steun van Bentinck, G.K. van Hogendorp e.a., tot na de omwenteling, doch keert in April '88 als een berooid man in Den Haag terug. Hij wordt dan klerk bij zijn ouden vriend Schlundt Bodien, inmiddels notaris geworden, is van 1793-1800 daar zelf notaris, maakt zich daarbij schuldig aan gewetenloze praktijken, o.a. ten gunste van Mevr. Bilderdijk-Woesthoven; moet in
1800 zijn insolventen boedel onder curatele laten stellen. In 1806 trouwt hij voor de derde maal (het tweede huwelijk moet gesloten zijn vóór 1795), doch leeft dan nog, met zes kinderen, in grote armoede. Hij is dan teruggekeerd in A'dam, waar hij tot zijn dood als ‘zaakwaarnemer’ optreedt. In 1815 geeft hij een volkslied op Koning Willem I uit. (Nw. Biogr. Wb. III; Nederd. Dicht- en Tooneelk. Bibl., 1781, p. 162; zijn eigen Mengelpoëzije (1789); Pamfletcat.-Knuttel, dl. V; corresp. met Van Goens (4 briefjes uit 1784) Kon. Bibl.; H. de Jager: Het Brielsche Archief (1876); S.W.F. Margadant: Een proces van Mevr. B.-W. over een valsch codicil, in 27-28e Jaarversl. Bild.-Mus. (1937); Arch.-Prins Willem V: requesten, en corresp.-Reigersman en De Larrey, Kon. Huisarchief; rechterl. arch. Gemeentearch.-'s-Gavenhage). Zie voorts pp. 164 b., 169 m. - Op de afbeelding van B. dichtte De Mikker in 1784 nog het volg. ongepubl. vers (hs. Mij. Ltk.):
Beschouwt gij Bilderdijk, beschouwt hem als volmaakt,
Als Menschenvriendt, wiens ziel voor onderdrukten blaakt,
En lust het u, zijn deugd in vollen glans te kennen
Wilt dan met uwen geest ten hoogen hemel rennen.
God schonk hem ons; genoeg! God schiep hem met ons vrij
Op dat zijn grootsch vernuft ons onuitputlijk zij.
Een vers op die van Cath. Reb., van 1785, vindt men in Mengelpoëzije, 275.
-
voetnoot8)
- Gerrit Anthonie Woesthoff, geb. 1747, sedert 1773 ‘instituteur’ van een Franse en Nederduitse school, welke van 1781 tot 1790 was gevestigd aan de Noordzijde van de Molenstraat - vlak bij de Papenstraat, waar B. zijn kamers had - in een pand ‘met een kleinder huis onder één dak daarneffens’, waarin De Mikker dus gewoond zal hebben. Woesthoff werd in '85 cathechiseermeester, en later voorlezer en voorzanger van de Nieuwe Kerk, en krankbezoeker, uit welk ambt hij in 1795 werd ‘geremoveerd’. Zijn tweede zoon Arnoldus Albertus, geb. 1775, studeerde later letteren en theologie, o.a. met Gerrit Outhuys, in die jaren reeds bevriend met Bilderdijk. Met Cath. Reb. B.-Woesthoven, Turnbull de Mikker, en vele anderen gaven zij in 1795 een bundel lijkverzen uit bij den dood van Ds. P. Nieuwland. (Oud-Archief 's-Gravenhage; cat. Mij. Ltk. I, 570, vgl. 567: bundel lijkdichten op Hollebeek).
|