Geschiedenis des vaderlands. Deel 13 (tweede stuk)

[p. 125]

M.

Ma - als wortel, en van daar maaien, made, maan, mengen, maat; ook mank, mangel, mangelen, enz. II. 323.

Maalson, Syndicus van West-Friesland. VII. 175.

Maaltijd van Willem III in 1672. XI. 280 v.

Maart- en Mei-velden. I. 113, 339.

Maarten van Rossum (of Rossem). Z. op R.

Maasdam (Heer van). Z. Van Dorp.

Maastricht. Belegerd door de Luikenaars, 1406. IV. 35. - Veroverd op de Staatschen door Parma, 1580. VII. 12. - Door Lodewijk XIV, 1673. X. 46. - Vergeefs belegerd door Willem III, 1676. 64. - Na den vrede van Nymegen onthouden aan Spanje, ondanks een tractaat van 1673. 83. - Aan de Franschen overgegeven, 1748. XI. 127. Z. ook XII. 171.

Maccovius. Z. Makkovius.

Macht. Z. Recht.

Machteld van Velsen. Z. Velsen.

Machteld van Lankaster, Gemalin van Graaf Willem V. III. 174, 184-187. - Verstoken van het Regentschap bij zijne krankzinnigheid. 258-266.

Machteld (van Gelre, Weduwe van Kleef). III. 214.

Mack, Oostenrijksch Generaal. XII. 106, 342.

Maconnerie. Z. Vrij Metselarij.

Maetsuwe (strijdkolven). II. 152.

Maerlant (J. van) vertaalt Miles, krijgsknecht, door Ridder. I. 328.

Magellaan (Ferd.) ontdekt de Molukken. V. 34.

Magistraat. Z. Stedelijke Regeeringen.

Magnet, Inspecteur de la Librairie, verhindert de uitgave van Bilderdijks Geschiedenis des Vaderlands. I. viii.

Magnin, Drentsch geschiedkundige. XIII. 185.

Maintenon (Mad. de), deelt in een' moordaanslag tegen Willem III. X. 166.

Majestas realis et personalis. I. 136. VII. 44, 269. XIII. 119.

Majestatis crimen. VI. 84, 90, 93. X. 222 v.

[p. 126]

Majorka. Opstand aldaar tegen Karel V. V. 36.

Makassar door Nederland veroverd. IX. 198.

Makkovius, Professor te Franeker, op de Synode te Dordrecht vrijgesproken van onrechtzinnigheid. VIII. 80, 234.

Malberg, in de Salische wet. I. 47 aant.

Malcontenten. VI. 213 (218). VII. 11. Z. Walsche Provinciën.

Malle midden (beau milieu, juste milieu). VI. 199 v. (aant.) IX. 174. X. 87.

Mallum, maal. I. 131.

Malplaquet (Slag van), 1709. XI. 34.

Maltha, door Buonaparte genomen, 1798. XII. 107.

Man, mannen of lieden, leenman, mans-man enz. I.319-322.

Mandrillon, Fransch zendeling hier te lande omstreeks 1787. XII. 204 v.

Manicheën, verwant aan de Gnostiken. - Manichaeïsmus. II. 124 v., 331. III. 243 v., 276 enz.

Mank, mangel, mangelen, enz. II. 323.

Mansfeld (Graaf van). Door Filip II tot Stadhouder van Luxemburg aangesteld. VI. 14. - Doet den nieuwen eed van getrouwheid. 72. - Sterft, 1595. 184. Z. ook VII. 179.

Manzon, door de Patriotten mishandeld te Utrecht. XII. 157.

Mar (Graaf van), Schotsch rebel tegen Koning George I. XI. 51.

Marcellus, II, Paus. Sterft, 1555. V. 201. VI. 221.

Mare liberum - clausum. VIII. 138, 241 v.

Marezati. I. 231.

Margareta (niet Margaretha). IV. 339.

Margareta, Gravin van Vlaanderen (Zwarte Margriet). I. 264 v., 321. - Hare opvolging in het Graafschap, huwlijken, kinderen, leenbetrekkingen en twisten met Graaf (Koning) Willem II, en twisten met hare eigen kinderen. II. 131-149.

Margareta, dochter van Graaf Willem III, gehuwd aan Keizer Lodewijk. III. 86, 124. - Erft Henegouwen van haren broeder Graaf Willem IV, en ontfangt daarbij van haren gemaal Keizer Lodewijk, Holland en Zeeland, 1345. 128-137. - Had geen recht tot de leensopvol-

[p. 127]

ging. 167-169. - Is slechts kort hier te lande. 138. - Onwil der landzaten tegen haar. 135 v., 156. - Doet als Gravin vele vergunningen. 140 v., 143. - Draagt het bewind over aan haar zoon Willem (V). 141 v. - Staat Holland, Zeeland en Friesland aan hem af, doch tegen eene jaarlijksche uitkeering, die hij niet kan voldoen. 153 v. - Zij herroept haren afstand. 159. - Haar aanhang (de Hoekschen, z. bl. 160, 164.) begint de vijandlijkheden. 159, 169. - doch delft het onderspit. 169. - Zij roept de hulp in van Koning Eduard III, en biedt hem de landen aan. 170. (Zij had Willem Zeeland aangeboden, en hij had dit aangenomen, doch zonder gevolg. 171 v.) - Met Engelsche hulp slaat zij Willem, bij Arnemuiden. 170, 172 v. - doch wordt wederom geslagen en vlucht naar Engeland. 174. - Verzoent zich met haar' zoon, 174-176. - Sterft, 1355. 177.

Margareet van Briga of Kleef, tweede gemalin van Hertog Aalbrecht. IV. 6, 25 v., 340. Z. Boedel.

Margareta of Margareet, dochter van Hertog Aalbrecht, gehuwd aan Hertog Jan van Bourgondië. IV. 2.

Margareta van Bourgondië, tweede gemalin van Hertog Willem VI, moeder van Jacoba. IV. 45. - Geprezen. 56. - Z. nog 79, 93, 119. - Verdacht. 122. - Sterft, 1441. 147.

Margarete van York, gehuwd aan Karel den Stoute. IV. 189, 218, 222, 234, 284, (mengt zich in de Engelsche zaken,) 309 v., 322. - Zij sterft, 1503. 323.

Margareta, dochter van Keizer Maximiliaan en Maria van Bourgondië, geboren 1480. IV. 239. - Verloofd aan Karel (VIII) van Frankrijk. 241. - terug gezonden. 242. - haar zonderlinge droom. ald. aant. - Uitgetrouwd aan Prins Joan van Arragon. 310. - Zeegevaar (en grafschrift dat zij zich maakt). 311. V. 237-240. - De Prins sterft. IV. 311, 321. - Zij hertrouwt aan Hertog Filibert van Savoye. 322. - die sterft. 326. - Zij wordt Gouvernante der Nederlanden. V. 3, 33, en voorts nog 37, 41, 49, 70, 184. - Zij sterft, 1530. 78. VI. 302. - Hare zinspreuk, ald.

Margareta, natuurlijke dochter van Karel V, trouwt Alex. de Medicis, V. 69-71. - Door Filip II aangesteld tot Algemeen Landvoogdes der Nederlanden. VI. 14. - Hare gedragingen in die hoedanigheid. 34, 39, 52-82. - Wordt weder naar de Nederlanden gezonden, doch vruchteloos. VII. 25 v.

[p. 128]

Margriet (Zwarte). Z. Margareta van Vlaanderen.

Margrieten. IV. 2 v., 339, 372.

Maria, van Brabant. Trouwt met Keizer. Otto. II. 108. - Hertrouwt na Otto's dood met Graaf Willem I. 112.

Maria van Bourgondië. Geboren. IV. 165. - Door welk recht zij haren vader in deze graafschappen opvolgt. IV. 128, 216 - Door haren vader verloofd aan Maximiliaan, zoon van Keizer Frederik III. 206, 217 v. - en is hem genegen. 220, 227. - Lodewijk XI van Frankrijk wil haar voor zijnen zoon, of hare landen voor zich. 217. - Geeft het Groot-Privilegie. 219. - Trouwt Maximiliaan van Oostenrijk. 228. - Hare kinderen. 239. - Sterft, 1482. ald.

Maria, dochter van Filip den Schoone, zuster van Karel V. Geboren. IV. 331. - Trouwt. V. 12. - Wordt weduwe. 12, 53. - Landvoogdes der Nederlanden. 78. - Hare verrichtingen. 80, 98, 105, 109, 113, 123, 150.

Maria, Koningin van Engeland, getrouwd aan Filip (II), 1554. V. 167, 168. - Sterft, 1558. VI. 12.

Maria van Lalain, verdedigt Doornik tegen Parma, 1591. VII. 42, 287.

(Maria van Reigersbergen), Huisvrouw van H. de Groot (gehekeld door Bild.). VIII. 94.

(Maria de Medicis), moeder van Lodewijk XIII. VIII. 131, 155 v., 241.

Maria, gemalin van Willem III. X. (58), 73, 75. - Koningin van Engeland. 147, 163. - Sterft, 1695. 174. - Z. nog 288, 293.

Maria Theresia, Erfdochter van Keizer Karel VI. XI. 72. - Trouwt aan Frans, Hertog van Lotharingen. 80 v. - Over haar erfrecht. 234-236. - Oorlogen die zij voor hare erfopvolging te voeren heeft. 81-94, 98 en v. - Haar wrok tegen Frederik II. XII. 11.

Mark, Markgraven. I. 298.

Mark (Willem van der). Vermoordt den Bisschop van Luik. IV. 241. - Gestraft door Maximiliaan. 250. - Zijne broeders en bloedverwanten. V. 13, 37, 117.

Marlborough, Engelsch krijgsoverste tegen Lodewijk XIV. X. 6, 21 v., 25, 26, 33, 37 v. - Teruggeroepen. 40.

Marnix. Z. Aldegonde.

[p. 129]

Marquette (Heer van), Gouverneur van Ostende. VII. 200.

Marsham (Jufvr.), Gunstelinge van Koningin Anna van Engeland. XI. 38, 49.

Martel (strijdhamer). I. 291.

S^t. Martin's translatie (4 Julij). III. 256 v.

Martyn V, Paus; 1418. IV. 80 v., 109 v.

Martinisten (Lutheranen). Z. bij Calvinisten.

S^t. Martin (de), Martinisten (aanhangers van de S^t. M.). III. 315.

Marwyk, Stadhouder van Groningen voor Karel van Gelre. V. 48.

Mase, Masoney. III. 289.

Massenbach (van), Pruissisch Officier en Geschiedschrijver. Zijn verhaal over 1787. XII. 206.

Mathematici. III. 270, 283.

Mathematicus (geen goed Staatsman). XII. 42.

Mathilde van Vlaanderen, gehuwd aan Koning Willem van Engeland, den Veroveraar. II. 32.

Matthaeus Parisiensis. ‘Bespottelijk.’ II. 129.

Matthias, Aartshertog van Oostenrijk. Door de Algemeene Staten tot algemeen Landvoogd der Nederlanden aangenomen. VI. 205. - Zonder macht. 206. (Griffier van den Prins van Oranje, ald.) - Kan geene betaling zijner wedde krijgen. VII. 14, 41. - Men handelt, ondanks hem, met Anjou. 37. - Doet afstand van de Landvoogdij en vertrekt. 41. Z. nog 289 v.

Maurier (d'Aubery du), Fransch Ambassadeur bij den Staat, vriend van Oldenbarneveld. VIII. 39, 71.

Maurits van Nassau. Genoemd naar Maurits van Saxen, V. 167. - Zijne tegenwoordigheid van geest bij den moordaanslag van Jauregui. VII. 47. - Of hij recht had tot de opvolging in het Graafschap. 88 v., 261 v. - Zijne betrekkingen als jongeling onder Oldenbarneveld en Leycester. 84, 85, 89, 101. (‘geboren Prins van Oranje’ getiteld. 101.) 123, 126, 137 v., 149, 154, 159, 163, 164 v., 171, 172 (270, 299. VIII. 63.) - Wordt Stadhouder van Utrecht en Overijssel en Gelderland. 177, en begint nu zijn eigene loopbaan, ald. - Zijne uitmuntende krijgskunst. 178. - Zijne krijgsverrichtingen vóór het Bestand. 179 v., 182 v., 184, 186. - Gaat zijn broe-

[p. 130]

der Filip Willem begroeten. 186. - Levert zijn eersten veldslag. 190. Z. voorts 193 v., 195. - Wordt genoopt tot den tocht naar Vlaanderen en neemt dit kwalijk aan Barneveld. 193, 196 v. - Wint den slag bij Nieuwpoort. 197 v. (299. Z. Nieuwpoort.) Z. voorts 199 v., 201, 203 v. - Zijn aanzien stijgt door den oorlog. 201. - Zijne houding ten aanzien van vrede of bestand, en de handelingen van Barneveld en Jeannin daarover met hem. 206 (enz.) 219. - Ontfangt vergoeding voor hetgeen hij bij het Bestand verloren had. VIII. 2 v. - Kan niet langer buiten de kerkgeschillen blijven. 27 v., 193. - Gaat ter preek bij de Contra-Remonstranten. 30, 31, 193. - Kan de Waardgelders niet gedoogen. 36. - Dankt dezelve, ondanks alle tegenstribbeling en dreigementen, te Utrecht af. 45-50, en ontfangt dank daarvoor. 50. - Mag in de gevangenneming en rechtspleging van Oldenbarneveld (c.s.) niet persoonlijk beschuldigd worden. 62-68. - Had Oldenbarneveld gaarne bij 't leven behouden. 64, 83, 84, 87. - Verwerft het Prinsdom Oranje. 86. - Begeert geenzins de souvereiniteit. 31 v., 86, 271. - Wordt Stadhouder van Groningen en Drenthe. 93. - Zijne krijgsdaden van jaar tot jaar, na den afloop des Bestands. 94 v., 96 v., 99. - Samenzwering tegen hem. 97-99. - Hij dringt door, dat zijn broeder Frederik Hendrik Amalia van Solms trouwt. 100. - Sterft. ald. - Zijn character. 100 v. (Z. ook IX. 302.) - Zijn lof. 237 v. Z. ook nog 246, 265. X. 305. - In der tijd gescholden als mof, kalf, bastert, vreemdeling. VIII. 280. IX. 318-320. (Over een afbeeldsel van hem. Z. VII. 300.)

Maximianus Herculius, Romeinsch Cesar. I. 49.

Maximiliaan van Oostenrijk. Trouwt Maria van Bourgondië. IV. 228. (Z. voorts haar art.) - Wordt gehuldigd ald. - Herstelt de zaken hier te lande. 229. - en verslaat de Franschen. 229-239. - Verliest zijne vrouw Maria, 239, doch blijft regeeren als voogd van zijn' minderjarigen zoon. 240. - Heeft moeite met de Vlamingen, en met de Hoekschen in Holland, en met de Franschen. 240-252. - Wordt tot Roomsch Koning gekroond. 253. - Keert terug naar de Nederlanden. ald. - Gevangen te Brugge. 255-268. - Houdt dagvaart te Leiden. 274. - Trekt weêr naar Duitschland en bemiddelt aldaar de zaken. 282, 285. - Breidt aldaar zijne macht uit. 289. - Oorlog met Frankrijk, en vrede. 304-306. - Zijn mislukt huwlijk met Anna van Bretagne. Z. Anna v. Br. -

[p. 131]

Hij hertrouwt met Blanca Maria Sfortia. 306. - Komt met haar hier te lande. 307. - Vertrekt weder naar Duitschland. 308. - Oorloogt met Frankrijk over Bourgondië. ald. - Sluit vrede. 324. - Wordt voogd over zijn' kleinzoon Karel (V). V. 1-3. - Doch door Italiaansche oorlogen enz. afgetrokken. 1 enz. - Hij geeft de regeering over aan Karel. 9. - Brengt hem een bezoek in Brabant. 14. - Tracht hem de Keizerlijke waardigheid na te laten. 16 v. - doch sterft, 1519. 17. - Zijn character. 17-19. XIII. 24 v.

Maximiliaan II. Wordt Keizer, 1564. VI. 71. - Niet zeer welgezind jegens Willem I en Nederland. 119.

Mazarin, Fransch staatsminister, 1642. VIII. 151, 152, 155.

Mechelen (Heerlijkheid van). IV. 207. - Geschillen over de erfopvolging in dezelve. ald. en 365.

Mechelen (Stad) in 1370, en later, in bloei. I. 284. - Hoog gerichtshof aldaar ingesteld door Karel den Stoute. IV. 208.

Mechelen (Willem van), Bisschop van Utrecht, tijdens den moord van Floris V. II. 249. - Woelig en krijgszuchtig. 269.

Mede-beleening. Z. Investitura simultanea.

Medemblik, Medemelek. I. 187. - Tot stad gemaakt door Graaf Floris V. II. 199. - Ingenomen en het slot belegerd na zijn dood. 270. - Het slot ontzet. 276. - Kerkonlust aldaar ten tijde van Sonoy en Maurits. VII. 112.

Medicinae Doctores, mogen ook aderlaten. XI. 183-185. - Verguisd door de Amsterdamsche Regeering in 1749. 183 v., 197.

Medina Celi (Hertog van), Spaansch krijgs- en staatsman. VI. 20. - Bestemd tot opvolger van Alva in het bewind over Nederland. 136 v.

Meerderjarigheid (der Hollandsche Graven). Wanneer? en voogdij over hen. II. 115, 167, 276 v., 319.

Meerman, Afgezant naar Engeland, 1672. IX. 183.

Meerman (J.). II. 156 v., 337 v. V. 234. - Zijne verhandeling over Koning Christiaan II van Denemarken. 183.

Meersch (van der), Remonstrantsch Predikant te Amsterdam. Gezegde van hem. VIII. 120.

Meester (M^r. G.A. de). XIII. 183.

Megen (Graaf van). Door Filip II aangesteld tot Stadhouder over Gelderland. VI. 14, 71, 73 v., 80. - Sneuvelt. 101.

[p. 132]

Megen (Graaf van). Een ander. VI. 187.

Meiboomen in den Haag. XII. 66.

Meiren (Hollandsche). I. 25 v. Z. ook Haarlemmer-meir.

Mei-veld. Z. Maartveld.

Melis Stoke. Z. Stoke.

Mémoires de Frédéric Henri, geredigeerd door Constantyn Huygens. X. 306.

Mémoires (Gefingeerde). XII. 200.

Memorie van suggestie voor C. de Witt. X. 19.

Memorie van verdediging van Prins Willem V (opgesteld door Reigersman). XII. 50.

Memorias d'un viago de Olenda, 1709. MS. XI. 215.

Ménage, is geen finantie. IX. 5.

Menapii. I. 232.

Mendoza, Admirant van Arragon, Spaansch veldheer, tegenover Maurits. VII. 193.

Menisoen (roode loop). II. 253, 310.

Menno Simons, Mennoniten. V. 91 v.

Mensinga, Hoogleeraar te Groningen, 1673. X. 213.

Menyn (J. de), Pensionaris van Dordrecht, afgezant naar Koningin Elisabeth, 1587. VII. 132. Z. ook X. 303.

Meppel, Hollandsch Vice-Admiraal, 1665. IX. 151.

Merode (Heer van), Stadhouder van Friesland. VII. 61.

Merwede, eiland. I. 207. II. 8.

Merwede (Dirk van de), Krijgsbevelhebber voor Gravin Jacoba. IV. 75, 95.

Mesmer, Magnetismus. III. 315.

Messem (J. van), ontrouw klerk van J. de Witt. IX. 109 v.

Messemaker (Jacob) te Brugge. Verzet zich tegen Filip van Bourgondië. IV. 142.

Mete (bij de Gnostiken en Tempelieren). 260 v., 279. (Z. ook Achamoth en Sophia.)

Metius Suffetius. I. 134.

Meurs (Walraven van), Bisschop van Utrecht, te Dordrecht. IV. 112. - Verplaatst naar Munster. 153.

[p. 133]

Meurs (Graaf Frederik van), Ruwaard van Gelderland. IV. 229.

Meurs (Graaf van). Z. Nieuwenaar.

Mexico veroverd door Cortes. V. 34.

Meyer (M^r. J.D.) I. iv, ix. - Over Oldenbarneveld. IX. 314. - Over het pleidooi van M^r. S. van Middelgeest voor P. de Groot. X. 259 v. - Loopt niet hoog met Bilderdyk's uitweiding over de Leenen. XIII. 114.

Middelburg. Ontmanteld door Willem van Henegouwen. III. 60. - Vijandig aan Prins Willem I. VI. 168. VII. 36. IX. 37 v. - Altijd een pest onzer landen. VII. 36. - Boeren- en regenten-krijg in 1672. X. 36. - Kerkelijke twist aldaar over Momma. 69 v.

Middeleeuwsche bouwstijl. Z. Bouwtrant.

Midden (malle). Z. Malle.

Miles, geen Ridder. I. 328. (Z. Maerlant.)

Militaire jurisdictie. XII. 34-36.

Militiae (onder de Romeinsche Keizers). I. 299.

Millevoix. Verrader, in 't leger van Willem III. X. 165.

Milton. III. 300.

Minne (gedachtenis). I. 291. (Z. S^t. Geerde.)

Mirandula (Joh.) Om zijne precoce geleerdheid beschuldigd van tooverij. VI. 306.

Mirbel (Brisseau-), Fransch Botanist. XIII. 41 aant.

Missi dominici. I. 108, 297. XIII. 113.

Mist (J.A. de), Vrijmetzelaar, 1798. III. 308.

Moderatie. Gewenscht door de Landvoogdes Margareta van Parma. VI. 56, 57.

Modes (Fransche) in Engeland ingevoerd onder Karel II. IX. 286 v.

Modet, Predikant. Te Utrecht gevangen gezet. VII. 142.

Mogendheid (te zijn, of Souverein te zijn). VIII. 54.

Moker-heide (Slag op de). VI. 169.

Moldenhauer. Zijn geschrift over het proces tegen de Tempelieren. III. 302 aant.

(Molhuysen (P.C.)). X. 245 aant.

[p. 134]

Molina, 1580. - Het Molinismus, en de Molinisten. VIII. 179 v. Z. Jesuïten.

Molinaeus (L.). Zijn oordeel over H. Grotius. VIII. 195.

Moll (Prof. G.), Over de dubbele ebbe. XI. 272 v. - Over de piek. 279.

Mollerus (J.H.), 1799. XII. 108. - 1814. 356.

Molukken. Ontdekt door F. Magellaan; twist daarover tusschen Spanje en Portugal, en schikking. V. 34 v., 181 v.

(Mom), Ambtman in den Thielerwaard. Zijn gesmeed verraad. VIII 96.

(Mombas). Z. Montbas.

Momma, beroepen Predikant te Middelburg. X. 69 v. Z. Middelburg.

Mondragon, Spaansch bevelhebber in de Nederlanden. Ontzet Goes. VI. 150. - Moet Middelburg overgeven. 167 v. (Z. de Rijk). - Verovert de Klundert enz. 187. - Belegert Zierikzee. 191 (198). - Sterft, 1595. VII. 185.

Monk, Engelsch Generaal. Herstelt Karel II op den troon. IX. 117.

Monmouth (Hertog van). Zijn mislukte opstand tegen Koning Jacobus II. X. 123.

Monsterrollen (Valsche) bij 't leger van den Staat. X. 249 v.

Mont (du). Wil Willem III vermoorden. X. 166 v.

Montbas. (IX. 221.) X. 319.

Montcassel (Slag bij), (1677). X. 67.

Montecuculi, Keizerlijk Generaal, lastig. X. 45, 48.

Montesquieu en zijn Esprit des Loix. I. 136 (137). XIII. 119, 203.

Montfoort (Jan van). IV. 58. - Hoofd der Hoekschen onder Jacoba tegen Maximiliaan. 235 v., 246 v., 273, 276 v. - Verzoent zich met hem en krijgt vergiffenis. 288.

Montigny (Heer van). Reist naar Spanje tot den Koning. VI. 28 v. - Tweede reis, met den Markgraaf van Bergen. 56. - Sterft aldaar. 81. Z. voorts 235-240.

Montigny (Heer van), Bevelhebber der Malcontenten. VI. 213.

Montjoye (Heer Diederik van). III. 205.

Mont Lherry (Veldslag van). IV. 186.

[p. 135]

Moons (Magdalena). VI. 175, 178. - Fabel-heldin, z. H.W.T. 271-281. - Hare afbeeldingen. X. 296 v.

Moor (zee). I. 44.

Moord der De Witten. X. 24 v. Z. voorts op de W.

Moordaanslagen tegen Willem I. VII. 71, 288.

Mopsen- (d.i. Dames-) loges. III. 307.

Morand, Fransch Generaal. XII. 123.

Moreau, Generaal. Sneuvelt. XII. 123.

Morgentalen. Z. Schildtalen.

Moringanië, Morinen. I. 43 v., 231.

Mornay-Plessis (Phil. de). VII. 298. [H.W.T.]

Moskau verbrand, 1812. XII. 121 v.

Mossel (Kaat). Z. op K.

Motte (la), Fransch verrader. VIII. 136.

Mounier. Verdedigt de Vrijmetselarij. III. 304 enz. - 321.

Mourand (in den Haag), 1785. XII. 69 v., 204.

Muiden in de 13^de eeuw. II. 197, 266, 270, 347.

Muis van Holy, Mede-rechter van Oldenbarneveld. VIII. 88, 264.

Mulberg (Slag van), 1547. V. 140 v.

Munch. Berispt. IV. 367 aant. - Zijn werk over Margareta van Oostenrijk. V. 237 v.

Munkerus (S.), Dordtsch Rector. XIII. 207 v.

Munster. Herdoopers aldaar. V. 80-84, 89 v. - Onderhandelingen tot vrede, tusschen Spanje, de Nederlanden en Frankrijk, uitloopende op een afzonderlijken vrede van den Slaat met Spanje. VIII. 151-159, 164-169, (IV. 357.) - De vrede geteekend, 166; bekrachtigd en afgekondigd. 167, 168. - Geschil der stad met haren Bisschop (Bern. van Galen), en diens gedragingen jegens haar en onzen Staat. IX. 140-143, 159-166, 199, 215. X. 13, 49, 52. - De stad verwaarloosd door onzen Staat. IX. 142. X. 247 v.

Munt, te Medemelek, gesticht door Graaf Floris V. II. 199.

Muntrecht. Eigenlijk geen leen. I. 326 v. - Munt der Graven van Kuinre. II. 71. - Muntrecht van duiten. IV. 185, 358. - Onlusten over het afzetten der munt of geldswaarde. IV. 285 v., 293. - Zeeland stelt eene eigen munt in. VII. 26. - Ook Westfriesland. VII. 174.

[p. 136]

Murat, Groot-Hertog van Berg, 1806. XII. 113. Koning van Napels, 1808. 118. Z. nog 122.

Muren (ter wering van invallen). I. 45, 289.

Musch, Beambte van Prins Maurits. Zijn leven bedreigd door Barneveld. VIII. 193.

Musch (C.), Griffier der Staten-Generaal, schoonzoon van J. Cats, vertrouweling van Prins Willem II. IX. 44, 270. - Zijne dochter. Z. Buat.

Musius, Prior te Delft. VI. 134.

Myle (van der), geëerd door Frederik Hendrik. VIII. 102. - Had Barneveld feitelijk uit de gevangenis willen doen ontslaan. 103.