[Voorafspraak.]
Want waarlijk, zo eenige hartstocht tot 's menschen geluk dienstbaar is, gelijk ze in de daad alle zijn, 't is bij uitstek de liefde. Zij, die het hart door een' Hemelschen gloed verwarmt, uitzet, en met den zuiversten wellust vervult! die den geest opheft, en, of 't ware, met een veerkracht bedeelt, die zijne vermogens versterkt, zijnen ijver gaande maakt, zijne bedoelingen veredelt! - Welk eene aandoenlijkheid van gestel, fijnheid van gevoelen, levendigheid van beseffen, welk eene kieschheid van denken onderstelt zij niet, brengt zij te voorschijn, ja schept zij: - om die verkleefdheid aan 't geliefde voorwerp uit te werken! - die afhangkelijkheid van het zelve! - die zelfverlochening, waar door men er alles aan opoffert! - die belangeloosheid, waar door men niet bemint dan om te beminnen, dan om gelukkig te maken! - die verknochtheid, waar door zich de harten als in elkander uitstorten, als in een smelten; waar door de zielen als samenvloeien, en niet dan in elkanderen leven! - Om alle deze aandoeningen teffens te verwekken! - Aandoeningen! niet te begrijpen, dan door een' geest, van den edelsten nektar van onstoffelijke geneuchten als dronken! niet uit te denken, dan door een hart, van de zuiverste vlammen doorgloeid; en niet te gevoelen, dan van eenen boezem, door de herhaalde, door de aanhoudende kloppingen der natuur en der menschelijkheid vertederd en week gemaakt! Aandoeningen! door geen koude woorden beschrijfbaar! en die niet dan door de van weelde tintelende, van ijver vlammende oogen, van begeerte uitgedrevene zuchten, en een van overkroptheid des harte trillende stemme, zijn uit te drukken! - Voorzeker onderstelt zij deze gesteldtenis, - ja, zij brengt ze te voorschijn en schept ze. Zij weet de traagheid van vernuft, de dofheid van bevattingen, de ruwheid der denkbeelden, de logheid van gevoel te verbannen: en het is hier door, dat zij de heilzaamste uitwerksels heeft: - dat hare vlammen het hart van onwaardige driften louteren: -
en dat hare zachte kluister de sterkste teugel tegen de ongebondenheid is. - En zou dan de afbeelding van een' hartstocht, zo edel,