Inhoudsopgave
Mengelingen.
(Vervolg.)
De sneeuwen vrouw
(van Franciscus van Assise.)
Aan God.
Weeklacht.
Eer.
Tijdverveling.
(Op gegeven rijmklanken.)
Vrome wensch.
Zelfbewustheid.
Afkeer.
Op een Jacobaas-kannetjen.
Eerezuilen.
's Levens pad.
't Leven.
Oprechtheid.
Nieuwe godsdienstleer.
Afscheid eens stervenden.
Op of neêr.
De drukpers.
Steendruk.
(Aan iemand die my op die wijze wilde afbeelden.)
Zorg.
Thands.
Vrolijkheid.
Betreuring.
Vrouwen.
Godsdienstverval.
(Na Cowper gevolgd.)
Menschlievendheid naar den heerschenden tijdgeest.
Filozofie uit de tegenwoordige eeuw.
Wijsheid.
De schoonste.
(In zangmaat.)
Weldadigheid.
Aan Leibnitz.
Leven.
Levensles.
Aan de woelwaters dezes tijds.
Tijdverloop.
Uitboezeming.
Recensenten.
Op de twee broederen Joannes en Wilhelmus Rainoldus te Oxford,
den een Roomsch, den ander Protestantsch, die in een redentwist over hun Geloof, elkander over en weder tot des anders kerk overhaalden.
Naar het Grieksche van Anacreon.
Aan een schoon en behaagziek meisje.
By de jaarverwisseling.
't Stervensbootjen.
Grootheid en deugd.
De taal.
Rechtsspraak.
Moed.
Theofrastus.
Predikaatsiebetrachting onzes tijds.
Wijsheid.
De spotter.
De kreeft.
Fabel.
Vertroosting.
Licht.
't Grasviooltjen.
Onmacht.
Leerzucht.
Onverwrikbaarheid.
Voorzichtigheid.
Ware schranderheid.
Vreugdgenot.
De Hollandsche visscher in Noorwegen.
Onzijdigheid.
Geloof en liefde.
Hoog water.
Willen
Ware gelijkheid.
Vooruitzicht.
Vrees.
Verlies van have.
Lof der tijdmode
Volksgeluk.
De verlichtingfabriek dezer eeuw.
Volmaking.
Driften.
Bezoekingen.
(Inlegering).
Op een versjen tegen de oprechtheid.
(Gedichten, enz. van het Kon. Genootschap te Antwerpen, bladz. 83.)
Omzichtigheid.
Gebed.
Weg naar hooger.
't Weldadige geldleenen.
Zuiverheid.
Onwaarachtige gift.
Aard of hemel.
Staatsbesluit.
Genezing.
De antichristische tien geboden.
(Getrokken uit het oude Boekjen, getiteld: Livre du Roi Modus et de la Reine Ratio.)
Op zeker grafschrift.
Geheimen.
Ugolijn.
(Een tafereel uit Dantes Hel.)
Godsdienstleer dezes tijds.
God.
Na den Perzischen dichter Dschami.
Cats.
Herdenking, in diepe verontwaardiging.
Uitspanning.
Scherts.
Keizer Hadrianus afscheid van 't leven.
Grafschrift.
Menschen waan.
Het noorden.
Oudrenplicht.
Mikon,
veldklacht.
Poëeten-overstrooming.
Hondgeblaf.
Waarheid.
Liberalen in byzonderen zin.
Recensenten.
Eens vaders laatste woorden.
De twee bedelaars.
Spieghels spreuk.
Jaarverwisseling.
Nieuwe wijsheid.
Het recht des volks.
Vrouwenroem.
Nooddruft.
Stilte.
Job en Salomo.
Filozofie.
Gezag.
Tijdkorting.
Droom.
Toekomst.
Kortheid des tijds.
Wangenot.
Getrouwheid.
Valsch licht.
Ter gelegenheid van een reeks nieuwe aankondigingen.
Ten afscheid.
Vrijheid van ziel.
Geboorte.
Droomen.
Oud Rome.
Geven.
Deugd en wijsheid.
Verlichting.
Troost over 't voorledene.
Rekenschap.
De balling.
De dichterlijke eeuw
Op twee zeer ongelijke broeders,
Zonen van een uitmuntend vader.
Met de deur in 't huis vallen.
Studeeren.
[Vertaling van een Fransch versje van Vrouwe K.W. Bilderdijk.]
Epictetus.
Ἄνεχε ϰαὶ ἄπεχε.
Herinnering.
Op de zoet-mondende kusrijmen van Simon Abbes Gabbema.
Aan en vriend.
Verderf.
Eerzucht.
Verveling.
Vrijheid.
Eigen land.
Afgehoord gesprek.
Poëzy.
De taal.
Wijsheid.
Praalzucht.
Plicht.
Algemeene dolheid.
De spreuk van Job.
Verstandelijkheid.
Lof.
Oostersche lijkzang.
By een tafereel van een spelend kind in zijn moeders gevangenis.
Wijsheidsjacht.
Worsteling.
's Levens rustloosheid.
Lentebeschouwing.
Filozofie.
Het aardsche leven.
Het aardsche jammer.
Natuur.
Zotte zelfverheffing.
Ongeloof.
Onweêr.
Deugd.
Op de kwijnende ziekte eener schoone.
Op een albumblaadjen.
Uitspanning.
[Voorzang van ‘Verstand en Menschlievendheid.’]
Ware rijkdom op aarde.
Sterven.
Stoïcismus.
Goed.
Onzekerheid.
Eerzucht.
In een dikken vriendenrol.
De vreemdeling.
Wijsbegeerte.
Onbekookte geleerdheid.
De taalkennis.
't Algemeene Godsrijk.
Grafschrift.
Leven en sterven.
Sterven.
's Levens dronkenschap.
De drie blinden.
Amarante.
Kaïn.
Aan een prediker.
Wijn.
Op de dood eens godvruchtigen.
Ondankbaarheid.
Doe wel en zie niet om.
Het thands afgeloopen najaar.
Op een bulderenden zoogenaamden lierzang.
Zangcoupletten.
Mededeelzaamheid.
Ouderdom.
Wetenschap.
Eigen kracht.
Gade en kroost.
Gaven.
Berusting.
Geloof en reden.
Geloof.
Zielskalmte.
Zwerven.
Ja en neen.
Bloeimaand.
Zedenleer.
Godsdienst-ontrusting.
Roemzucht.
Poëzy.
Jonglings fierheid.
Droefenis.
Tranen.
Dapperheid.
Wonderen.
Zielskalmte.
Opwekking.
Hoop.
Uitkomst.
't Aardsche wenschen.
Middel tegen laster.
Op een albumblaadtjen.
Aan de Schotten.
Mijmeren.
Ydel pogen.
Braafheid.
Oorlogsschepen.
Verval.
Heelmiddel.
[Troost in tranen.]
Wijnverlaten.
Grappige hulde aan een schoone.
Welsprekendheid.
Algemeene verjaarwensch.
Huwlijksgoed.
Verhuizen.
Vreugd en leed.
Schraapziek en de muis.
Gerustheid.
Eens grijzaarts lentezang.
Poëzy.
Gelegenheidsverzen.
Op de verbeteringen der dichterlijke verlustigingen van Bernardus de Bosch,
in de Werken der Maatsch. van Nederl. Letterkunde.
Spieghels uiterste wil, in vaderlijke vermaning.
Aan Spieghel.
Heidnentrots.
Ontwikkeling.
Ex tempore.
Braafheid.
Wareld.
Nietigheid.
Onderwerping.
Vaarwel.
's Menschen eigendom op aard.
Morgenstond.
Nacht.
Kwijning.
Arbeid.
Getytelde tytels.
De hanenkraai.
Nacht.
Het tabakrooken.
Geven.
Aan prins Karel van Lotharingen.
De morgen.
Avond.
Grafschriften.
Weldadigheid.
Wijsheid.
Spijsverzadiging.
De dood.
Op sommige waan- en wandichters.
Grafschrift van een bejaarden krijgsheld.
De nachtegaal in 't kooitjen.
Op een roosjen.
Gelukwensching.
[Aan het slot van een dichtbondel.]
Vriendschap.
Verdraagzaamheid.
Echo.
Kleine omzetting.
Andwoord aan een autheur.
Boosheid.
Redding.
Lichtgeloovigheid.
Natuur.
Aan Polygraphus.
Hoogmoed.
Wil en daad.
Nagedachtenis.
Genot.
Eigen vlucht.
Schrijversroem.
Erfschuld.
Wijsheid.
's Menschen nietigheid.
Kennis.
Navolging.
Boezemzucht.
Liefdeplicht.
Menschlijke kennis.
Heden.
Gelatenheid.
Gelatenheid
Een.
Onverhoord gebed.
Weldadigheid.
Echtgenoot.
Op de aristarchen dezes tijds.
Bemoediging.
Maerlant.
Gijsbert Japik.
Zelfgevoelen.
Noodige achterdocht.
's Heeren avondmaalviering.
Waarheid en wijsheid.
Aan de drukkunst.
In eene drukkerij, waar men my verzocht een versjen zelf te zetten.
Grondregelen,
op iemands verzoek naar de Fransche quatrains gevolgd.
Laatste nalezingen.
Aanteekeningen.
Aanteekeningen.
Achtergeblevene aanteekeningen