Inhoudsopgave
Mengelingen.
(Vervolg.)
Aan het hoofd van mijnen Tyrtéus.
Verdienste van een' vriend.
Onze droefheid by 't vriendengraf.
De wenschen.
Leven.
Vroeg en laat.
Piet Hein.
Hooft en Vondel.
's Levens doel.
Groot.
Op den beroemden Timantes, vroeg gestorven.
Aan een vijfjarig kind.
's Minnewichts blindheid.
Op Glycias.
Naar Boëtius.
Wagenaar.
Hero en Leander.
Proeve uit Muséus.
Op het afbeeldsel van de jonge Elize.
Andwoord en tegenandwoord.
Op de gezochte welsprekendheid der predikanten.
's Heilands eerste wonderwerk.
Op eens Duitschers muzich machen.
Hooft.
Aan Albeschik, ter maaltijd verschijnende.
Martialis gevolgd.
Aan een verouderend meisjen.
Na Ausonius.
Tegenspoed.
Winter.
De romance.
De aalmoessen.
Een Olgaar aan een' muzulman.
Nasser en Mostazem.
Uit een Persisch dichter.
Bid, maar verhef u niet.
Algemeen grafschrift.
Op de Barmeciden.
Overeenkomstig 't Perzisch oorspronklijk
De wareld.
Gebed van een oosterling.
De oostersche dichter Hallage,
Als hy wreedaartig ter dood wierd gebracht.
Gods voorbestemming.
Uit een' Oostersch' Dichter.
De spreuk van Abou Kethir.
Thrasybulus, de Lacedemoniër.
Op eene Niobé van marmer.
Op 't huwelijk van Petrus.... en Celia....
Lief.
Aan Bellulus.
Sultan Thogrul Ben-Arslan.
Aan een' groven blondijn,
in zijn' stijl geen geslachten waarnemende.
De oostersche wetgeleerde.
Plicht.
Dienst.
De hoogleeraar.
Vondel.
Poot.
Aan Wichilde.
Josef aan Potifars gemalin.
Aan Furius.
't Gebed van Kleanthes.
Vrij nagevolgd.
Met de teekeningen van 't beengestel van 't menschlijk hoofd,
door my in het jaar 1770 in Sapverwen geschilderd,
aan de academie van ‘Pictura’ te 's Gravenhage ten geschenke gebraght.
Hovaardy.
Op het paarddrillen van jonkvrouw Sibilla van Jongstal.
(Door Gijsbert Japiks.)
Uitlegging der tytelplaat,
van de ‘Redevoering over de voortreffelijkheid der Schilderkunst’.
Op den eerpenning van het Genootschap ‘Pictura’.
Uit het Latijnsche Nox erat, etc.
De dood.
Uit Pope 's ‘Essay on man,’ Ep. 4.
't Leven.
't Leven.
Verwachting.
De vrouw.
't Geluk.
(Pope van verre nagevolgd.)
Op een blindgeboren maar uitstekend schoon kind.
Koning Karel de Eerste van Grootbrittannie,
in zijne gevangenis, op Carisbrookcastle.
Naar 't oorspronklijk Engelsch van den Monarch.
Grafschrift.
Martialis gevolgd.
Op eene sluimerende nimf in een grot aan een waterval geschilderd.
Na Pope.
Aan Adriana Elizabeth Schweickhardt,
Tot dankzegging voor het geschenk van een door haar gewerkte goudbeurs.
Op het overlijden van Dr. Frans Atterbury, Bisschop van Rochester,
in ballingschap te Parijs gestorven in 1732,
Op het huwlijksbed van een bruid en bruidegom,
in hun eersten huwlijksnacht door den bliksem getroffen.
Op mijn afbeeldsel,
door Schweickhardt geschilderd.
Elianes jaarfeest.
Op een paling.
Eens palings klacht.
Raadsel.
‘Un philosophe est ferme.’
Aan een kind met een mandtjen kersen,
ter verjaring.
Aan mijne vrienden.
Opschrift van eene oostersche karavanzerai, door Abbas den Eerste.
Uit het Perzisch.
Aan een beekjen.
(Uit het Spaansch genomen.)
De roem.
Aan Vanilius.
De glorie.
Op eenen voortreflijk schoonen jongeling.
Hoop.
De dood.
Zachtmoedigheid.
Het tooneelstuk van het menschlijk leven.
Judas Iscarioth.
Noachs ark.
Aan Lycofron.
Orfeus.
Aan Liceet.
Raad van een Hollander aan Engeland.
Tranen.
Lierzang.
Op eens kindtjens afsterven.
[Lierzang.]
Aan zekeren dichter onzes tijds.
Les.
Weldoen.
Uit het Turksch.
Echte liefde.
Zangstukjen.
Het roosjen.
De wijnstok.
(Allegorie.)
Dichter Fop.
Rijkdom.
De ondervinding der dwazen.
Justus woordgever.
De filozofen.
Vorstenles.
Uit het Engelsch van koning Jacobus den Eerste van Grootbrittanje.
Onbekommerdheid.
De kerker.
Waarheid en schijn.
't Geluk op aard.
Juliaan.
Plicht.
Morgen.
Christendom.
Ouderdom.
Hamlet Scriblerus.
Na Shakespear.
De nachtmeer en de dekbedden.
De Duitsche kachels.
Beginsels.
Laster.
Wel varen en welvaart.
Braafheid.
Verbeteringen.
Aan een vriend, op zijn nieuwgekocht buitengoed.
[Vertalen.]
Eigen goed.
[Engelsche eindrijmklanken.]
Hoopschreeuwers.
Afbeelding.
(Na vader Gregorius Naziansenus.)
Zelfmoord.
Neanthus.
Aan een hedendaagsch stroomdichter, op zijne verzen.
De Babelsche torenbouw.
Grootmoeders klacht.
De smaad der huichelary.
Afscheid uit 's levens gastmaal.
Jacht.
Op een' bekenden Jakobijn in Duitschland,
Met een Koninklijke orde versierd.
Geestbedaardheid.
Toezicht op God.
Nietigheid.
Boëtius.
Rouwbeklag.
(In gemeenzamen Amsterdamschen tongval.)
(Aan een' jong' kerkelijke.)
Kindschheid.
De paarlende daauwdrop.
Aan een meisjen in den nieuwsten smaak gekleed.
Op een' adelbrief.
Aan een' dichter die my wel eens verzen, en ook wel eens een haas zond.
't Menschelijk verstand.
Op Maltha.
Voltaire nagevolgd.
Grafschrift op twee gelieven, door den donder getroffen:
Van Lady Montague.
Grafschrift voor de zelfde gelieven,
door Pope en Gay.
't Landgeluk.
Naar Horatius.
Op het afbeeldsel eener schoone.
Driftigheid.
De poëet.
Cezar en Pompejus.
't Grafschrift van Sardanapalus.
Vittery.
's Levens eerste lust.
Zangstukjen.
Fyllis schutgeweer.
Maagschap.
Aan een geleerd berisper van een slecht dichtstuk.
De drie lessen
of voorschriften van het recht.
Het huwelijk.
De rozen.
Zangstukjen.
Kunst- en letterroem.
Op het bombardeeren van Genua.
Naar het Italiaansch van Bastorini.
165 Gezang. Op den Herfst.
By eene afbeelding van 's Heilands krebbe, in een Armhuis.
De slaap.
De glorie van Oranje.
Het vaderland en Oranje.
De schilderkunst.
Op de verzameling der werktuigen van akkerbouw, te Amsterdam.
De vrijgeest op het sterfbed.
De pelgrim.
Schoonheid, rijkdom, wijsheid.
De herinnering des leeds.
Aan de bloem.
Op een tooneelgordijn.
(Ten verzoeke van een gezelschap.)
Aan de maan.
Vreugde.
Genot.
(Voor den Zang.)
Wel leven.
Des levens lust.
Menander.
Fragment. pag. 248.
Te vroeg en te laat
Op een naamlooze graftombe.
De rozen.
Gaspara Stampa aan Collaltino.
(Naar haar Italiaansch.)
De volksstem.
Niobe.
Admetus by Euripides
Op Myrons koperen koe.
Op de zelfde.
Op Myrons koperen koe.
Op de zelfde.
Geval en verstand.
Aan de lettervlijtige jonglingschap.
Natuur en leer.
Eens konings klacht.
Eierkoken.
Dichterroem.
Rust.
Navolgers.
Aan een yvooren kam.
Dichtrenlot.
Een zoogenaamd poëet.
Op zekeren dichtbondel.
Aan de berispers.
Tyrtéus aan de Spartanen.
(Naar de verschikking van den geleerden Wassenberg vrij gevolgd.)
De moeder.
Het letterschrift.
Waarheid.
Aan Herakliet en Demokriet.
Simsons leeuw.
Grafschrift.
Grijsheid.
De ondeugd.
Op Fyllis,
aan een Amandelboom hangende.
Wellust.
Liefde.
(Uit het Perzisch van Hafez.)
Glorie.
Progne en Filomele.
Op 't afbeeldsel van een kind, als Kupido geschilderd.
Aan den Schilder.
Priamus lijkstede.
Op een prent, vertoonende liefde, door dwaasheid geleid.
Medea.
Agathokles.
Aan iemand, niet te noemen.
De scheidsman.
De onnoozele boer.
Kerktomben.
Ruimte en tijd.
Vlijt.
Letterklubs onzes tijds.
Prijsbehaling.
Op 't graf van een gelukkige.
Na Ausonius.
Aan 't papier.
Op een' arts.
Op de Andwerpsche dichtrenlijst
in den Almanak van 1821.
Feestzang der vrijheid en verdraagzaamheid.
Lof.
De echo.
IJdelheid der veinzerij.
Orfeus.
[De schim van Scaliger]
Woorden.
Voorbeschikking.
Voorzienigheid.
Het ik.
Vrouwendeugd.
(Naar Don Estevan Manoel de Villegas.)
Eens gestorvenen vrijspraak.
Op een party huilende lijkzangers
onzes tijds.
Logica.
Eigenliefde.
Onmacht der grijsheid.
Geleerdheid.
Rechtmatige vloek.
Aan sommige puntdichters.
Aan Klorinde.
Noodzakelijkheid.
Dichteren waarschouwing.
Op twee eenoogige kinderen.
't Beklag van Motanabbi.
Beroepen.
Op den dood der schandelijke koningin van Groot-Brittanie.
Het vrijheidsspook dezes tijds.
Afhanklijkheid.
Kloekaart.
[Uit de oude IJslandsche Edda.]
Adel.
De taal.
Het Italiaansch.
Het Spaansch en 't Fransch.
De Noordsche taal.
Het Slavoonsch.
De Oostersche grondtaal.
Hedendaagsche talen.
Geleerdheidsziekte.
Landheil.
Kunstrechterschap.
Gelukkige.
Pallas, de vrijgemaakte.
Waarschouwing,
Op een zeer schrale vrouw.
Aan haar jongen man.
Geleerdheidskraam.
Negerinnenzang in Afrika.
By de vergasting van Mungo Park.
Genoeg.
De hand des ouderdoms.
De jeugd.
(Uit het Perzisch).
Genoeglijke ouderdom.
De wijsgeerigheid dezer eeuw.
De anachoreet.
(Grafschrift.)
Vraag.
(Uit Johannes Openbaring.)
Roem.
Zelfbedrog.
Aan de filozofen onzes tijds.
Zintuig en verstand.
Kennis.
De duivel en zijn vrienden.
(Tegen een ezelachtig puntdicht, gelijk er meer zijn).
Morgenstond.
Afgetrokkenheid.
Peper en zout.
Aan een jong schrijver.
Onnoozele vrouw.
Lief meisjen.
De Fransche geest.
Licht en vrije tong.
Suzanna.
Het kerkverloop.
Voltaire.
Rousseau.
Cour d'amour.
Voor dezen en nu.
Konstitutien.
Ministers.
Tyranny.
Aan de misleide Volken.
Veelhoofdige regeering.
Sofist en filozoof.
Verworpen christendom.
Kundigheid.
De geroofde hairlok.
Minneklacht.
Aan de zendelingen.
Zielvergif.
Eigen.
De wolf in kwaad gerucht.
Drinkpartyen.
Oude vrijsters.
Kleinigheden.
Eens vaders les.
De wijsheidzoeker.
Desengao.
(Ware verlichting.)
Op de herbloeiende beoefening der oostersche talen, aan Leydens hoogeschool.
Verholenheid.
[De taal.]
Despine aan Richardet.
Kennis.
Verdraagzaamheid.
Aan J.J. Rousseau.
Aanmaning.
Vrijheidschreeuw.
Op eens windbrekers geraaskal.
Overdenking.
Vrije klacht.
De duivel.
[Echtverjaargroet.]
Aan de onchristenen dezes tijds.
Vrijheid.
Leven.
De nemesis.
Misbruik.
De negentiende eeuw.
Andwoord.
In een kerk,
by het gezicht van ouder en later grafteekenen.
Ouden mans klacht.
Grafschrift eens krijgsmans.
Parodie.
Mr. J. Kinker aan Paulus van Hemert.
Parodie.
Vrije klacht.
Zinstaal.
Sterven.
De razende dwingzucht.
Op een grafteeken voor eene ongelukkige,
aan den openbaren weg begraven.
Noodhulp.
Uitvinding van 't letterschrift.
Akten.
Lofprijs.
[De dichter Jan Vos.]
Aan een zoogenaamden satyrist.
Naamverandering.
Pindus-tocht.
Saffo.
naar het oud Fransch der beroemde ‘Clotilde’.
Antonides.
Storm.
Te rug keer.
De schoonste lusthof.
Moed.
Winter.
Lentebede.
Zucht.
Clotilde aan haar zuigeling.
Aanteekeningen.