De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9
(1858)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijOp de roos.Ga naar voetnoot*Dat wij de Roos, der minn' gewijd,
Met Vader Bacchus paren!
Dat we, in het druivenvocht verblijd,
En 't hoofd bekransende met frissche rozeblaâren,
Geen zoete lachjes sparen!
- De Roos, der Lente schoonste pracht,
| |
[pagina 432]
| |
De Roos, het sierraad van de bloemen,
De Roos, bij 't Godendom geacht,
Wil ik op mijne Cyther roemen.
- Diones dartelende zoon
Vlecht om zijn blonde kruin een purpren rozekroon,
Wanneer de drie Bevalligheden
Met hem ten reie treden.
- Dat ik mij ook met Roosjes sier',
En in uw' tempel, op mijn lier,
ô Bacchus! u verbreide:
En een beminnelijke maagd,
Die Roosjes om heur' schedel draagt,
Ten blijden dans' geleide!
1781.
|
|