De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 424]
| |
Aan eene schone.Ga naar voetnoot*Men zegt dat Niobe voorheen
Aan Xanthus oever is veranderd in een' steen;
En dat Pandions telg het wraakzwaard naar den hogen
Op zwaluwwieken is ontvlogen:
Maar ik, ik wenschte een spiegelglas.
Te zijn, op dat me altoos uw minlijke oogen zagen:
Ik wenschte dat ik u een kleed, ô schone, was,
Op dat gij me altijd meê mocht dragen.
ô! Ware ik u een halssieraad,
Of kostelijk kleinood, van jaspis of agaat:
Zo mogt ik 't zachte albast van uwen boezem strelen,
En dartel om uw' gorgel spelen!
Och of ik ware een zuiver vocht;
Zo waschtet gij met mij uw poezle en blanke leden!
Och of ik in uw' schoen voor 't minst verwandlen mocht;
Zo wierd ik door uw' lieven voet vertreden!
1781.
|
|