De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 338]
| |
Huig de Groot.Ga naar voetnoot*'k Heb eens ter goeder trouw den nagalm opgevangen,
En hield beroemden Huig als ongelijkbaar groot,
Maar zoo die wolk van waan my eenmaal om bleef hangen,
Zy brak en 'k zag den man, in al zijn naaktheid, bloot.
Geleerdheid had hy, ja, zoo veel zijn hoofd verzwelgen
Maar slecht verteeren kon by 't vroeg bezwaard verstand,
En, die de roem moest zijn der vrijgeworden Belgen,
Werd dienstbaar aan 't verderf van 't rijzend Vaderland.
Eens werktuig in de hand van drijvende tyrannen,
Wier pen en mond hy wierd, kortzichtig in hun doel,
En, 't zij in 't net verstrikt, of in hun juk gespannen,
Werd, by hun val, de wraak zijn eenigst zielsgevoel.
Nu holde 't walend brein, verdoofde 't licht der reden,
Zijn vroeger glorie smolt in dwaas- en nietigheên,
Zijn naam gaf ze aanzien, en werd zinloos aangebeden,
Twee eeuwen hield hy 't uit, maar eindlijk, hy verdween.
Voor wijzer inzicht? - Neen, voor grooter wangevoelens,
Zich wortlende in den tronk die van hem overbleef;
En Neêrland smaakte de eeuw des Staats- en Kerkomwoelens,
Die al wat was verplaatste, en alles even scheef.
1826.
|
|