De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 332] [p. 332] By de feestviering der Leydsche hoogeschool. Laat Steden die de hand naar Vorstenscepters strekken, Zich streelen met gezag op tabbaartrecht en hoed, De Leydsche Pallas staat, gevest in 't Heldenbloed, En tuigt, schoon eeuw aan eeuw heur wisselrond voltrekken, De glorie van Oranje en Leydens burgermoed. Bloei, dierbre Kwekeres van Recht- en Godsdienstkennis, Van heelende Artseny, en wat den geest verrijkt! 't Heelal weêrgalme uw lof waar alle lof voor wijkt, En wreke op 't schuldig hoofd uwe eer- en outerschennis, Zoo lang de bron van 't licht met gulden stralen prijkt! Wy, aan uw borst gezoogd en fier op uwe palmen, Wy offren u een hart van dankbaarheid vervuld, De Woede en Trots ter spijt die om ons grimt en brult: Geen feestlicht is 't, geen kunst, geen ijdle hoogtijdgalmen, Maar de uitgevloten ziel, die God en Waarheid huldt. Ja, zinke de aterling, geknield voor valsche Goden, Met d' afgod dien hy eert, in ondoordringbre nacht! Uw bloei, uw grootheid blijv', door geen geweld verkracht, En 't wierook, uit uw hand den Heiland aangeboden, Klimm' geurig op voor hem die menschenwaan belacht! 1825. Vorige Volgende