De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 246]
| |
Prins Maurits.Ga naar voetnoot*Rechtschapen Maurits, die, als de opgeblazen waan
De hand aan 't heilig Woord, aan Kerk en Staat, dorst slaan,
En in vervloekten boei het vrij geweten prangde
Dat van zijns Heilands bloed zijn eenigst heil verlangde,
't Geweld braveeren dorst, en d' eens bezworen band
Des Staats van scheuring redde in 't vrijgevochten pand!
Die, enkle zachtheid, deugd, by zuiver plichtgevoelen,
Geen trek tot grootheid kende of ander zielsbedoelen!
ô Streele u, daar ge omhoog om de aardsche dwaasheên lacht,
De hulde en dankbre zucht van 't echte Nageslacht,
Dat nooit van 't Fransch venijn den smet heeft ingezogen,
Nooit Duitschen waanzin eerde of Britsche Vrijheidslogen;
Maar, Gode en 't Kruis getrouw, en van geen aanhang slaaf,
Zijn erf en vrijheid kocht voor Oudrenbloed en haaf!
Laat de opgezwollen balg van 't slijk ontkropen padden
Uw nooit volroemde deugd, uw eedle ziel, bekladden;
Hunne afkomst wordt in 't gif, dat ze uitspuwt, zelv versmoord,
En waarheid, deugd, en eer breekt eenmaal schittrend voort!
Neen, 't Nakroost laat zich van geen huurling meer verblinden,
't Zoekt waarheid waar zy schuilt, en zal die waarheid vinden;
't Ontsteekt zich 't heldre licht der kennis, lang versmaad,
En rukt den Vrijheidsmom van Heerschzuchts valsch gelaat.
Geschichtkunsts gulde pen wordt eenmaal weêrgevonden,
En zal de orakeltaal, die eeuwig blijft, verkonden,
En valsche Wijsgeerte in den stikdamp dien zy spreidt
Verzinken, met de nacht der domme onwetendheid!
Dan eert een dankbaar volk, in naam en daad verlichter,
De braafheid van zijn Zoon by Neêrlands staatsbouwstichter,
En 't dwangjuk van De Witt met dat van Barneveld
Wordt met een hart verfoeid dat prijs op vrijheid stelt.
1822.
|
|