De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 9
(1858)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijOffergaven.Ga naar voetnoot*Ja, nog vlieten Hollands schatten,
Nog geeft Hollands milde hand!
Wat haar goudtrezoren vatten
Is ten dienst van 't Vaderland.
Moesten welvaarts stroomen drogen,
Werd heur bronaâr afgeleid;
't Is geen hartetraan in de oogen,
Die onvruchtbaar wordt geschreid.
Zal de zoon in Roovrenboeien
Zijn geliefden vader zien,
En zijn goud niet willig vloeien
Om hem vrijheid aan te biên?
Of, wie zal voor eigen leven
Voor zijn gâ en huwlijkskoets,
Niet zijn laatsten penning geven,
By zijn laatsten druppel bloeds?
| |
[pagina 142]
| |
Gy, gy aarzelt niet, Bataven!
Vrijheid roept, met Vaderland.
Haar verwachting zult gy staven:
't Hart vereent zich met de hand!
Uit uw huiselijke wanden
Streeft uw ijver naar den strijd:
Aan de heiligste der panden
Is uw bloed en goed gewijd!
Ja, de sluizen barsten open;
Gouden stroomen vlieten uit:
Goud, met edel zweet bedropen,
Dat Gods zegen in zich sluit!
Wat de geldzucht houdt gekofferd
Is het roofgoed van de nacht.
Aan het Vaderland geofferd,
Is, der Godheid toegebracht.
't Goud, voor 't arendsoog verstoken
Van des Dwinglands roofgebroed,
Thands zijn schuilplaats uitgebroken,
Schittert met een nieuwen gloed.
Door de weldaad opgeluisterd,
Blinkt het zegen om ons heen;
Glorie, die een kroon verduistert;
En - verhooring der gebeên!
Den 16en van Wintermaand 1813.
|
|