De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 6
(1857)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijKennis.Ga naar voetnoot*Ik zeide: Ik zal wijsheid bekomen; maar zy was verre van my. Bedrieglijk, als om strijd, zijn 't Zintuig en de Reden,
Weêrsprekende even zeer zich-zelven en elkaâr.
En, stemmen ze overeen, - ach neem u-zelf slechts waar,
Niets biên ze ons aan dan valsch- en tegenstrijdigheden. -
Ja, waarheid toonen ze ons, verwrongen door den schijn,
En naar de vorm verplooid van 't enge denkvermogen,
Met valschheid ondermengd, van nevels overtogen:
En, in de kluisters vast des vaders van de logen,
Wat drinken we in den kroes dier kennis, dan venijn,
Vergetelheid van God, en wat wy, schepslen, zijn?
Nog meer: 't verdorven hart tracht steeds zich-zelf te vleien,
En ment de reden als een dienstpaard naar heur lust;
De hoogmoed wordt gevoed en 't licht der ziel gebluscht,
En wat men weten noemt is niet dan zelfmisleien.
ô God! verlicht ons oog door 't zuivren van 't gemoed!
Geen ware kennis spruit dan uit Uw zielverlichting;
Alle andere is bedrog, en waanzucht, en verdichting;
Heeft eenheid noch verband, maar scheuring en ontwrichting.
Men ziet niet, dan genet in Jezus heilig bloed.
Algoedheid, dompel ons in dien genadevloed!
1826.
|
|