De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijBeurtrei.Ga naar voetnoot*Currat ovis, repetens a te sua pascua, Pastor! Waarom dwaalt gy, schuwe lammeren
Langs die onafzienbre hei'?
Hier, hier is de vette wei',
Ginds een schouwtooneel van jammeren;
Vlijt u onder 's Herders staf
Die u dezen veldgrond gaf!
Lokken u de bonte kleuren
Van een valschen bloemhof uit;
Laaft, verkwikt u aan de geuren
Van dees thijm en 't heidekruid.
Hier moogt gy uw lust verzaden;
Hier in zuivre plassen baden;
Hupplen, in 't verfrisschend groen;
Blijft gedwee, onnoozle schapen, waar zijn arm u mag behoên!
| |
[pagina 337]
| |
Ginds omgrimt U fel van tanden
't Aartsvijandig wolfgebroed,
Onverzaadbaar naar uw bloed,
Gierende om u aan te randen.
Vlijt u onder 's Herders staf,
Lieve lamm'ren; wijkt niet af!
Schijnen u de middagstralen
Somtijds wat te fel op 't hoofd;
Laat geen nieuwsgiere oogen dwalen
Waar dat boschjen schuts belooft.
Daar, daar loert de felle roover;
In de lommer van dat lover
Is de schuilplaats van zijn woên.
Blijft gedwee, onnoozle schapen, laat uw Herder u behoên.
Hy, hy kent de veldgewassen,
't Heilzaam voedsel, u bereid.
Waar zijn trouwe hand u weidt,
Zal de dood u niet verrassen;
Buigt u onder 's Herders staf:
Moedwil loopt in eigen straf!
Waar zijn trouwe wachters waken,
Daar is veiligheid en rust,
Zal geen vijand u genaken;
Zoekt, ô zoekt geene andre lust.
Hier in thijm- en klaverstreken,
Hier by de onverdachte beken,
Moogt gy hart en lust voldoen:
Blijft gedwee, onnoozle schapen, laat uw Herder u behoên!
1824.
|
|