De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5
(1857)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 11]
| |
By het graf.Ga naar voetnoot*Na lang en rustloos om te zwerven
Is hier dan de eindpaal van mijn loop!
Wat win, wat mis ik met het sterven?
Verlies van vrees, bezit van hoop.
Genoegens vond ik nooit in 't leven,
Dan die ik in een toekomst zocht,
Die als een schaduw voor my zweven,
Maar die ik niet bereiken mocht.
Het heden kon ik nooit genieten:
't Voorleden liet slechts onrust na.
Een samenweefsel van verdrieten,
Zie daar waar 't leven in besta!
Dank echter! Oorsprong van het leven!
Dat my uw wil in 't aanzijn riep:
Schoon ook mijn uitzicht hier moest sneven!
Ik leerde U kennen, die my schiep.
Ik zag de nietigheid der dingen,
En 't ijdel van mijn schijnbestaan,
En bad in lust en folteringen
U, als de bron van beiden, aan.
Mijn zucht was, van U af te hangen,
Mijn lot te stellen in Uw hand;
En, daar bepaalt zich mijn verlangen,
Waar my uw adem zegt: Hou stand!
Maar neen, Uw gift heeft geen bepaling:
Ze is even eindloos als uw macht.
Ook na mijne uiterste ademhaling
Bestaat zy in haar volle kracht.
'k Gevoel, 'k besef, genadig Vader,
Dat gy geen wezen schiept voor 't niet:
Uw feilloos woord bevestigt nader,
| |
[pagina 12]
| |
Het geen mijn oog erkenbaar ziet.
Het Graf is me enkel een doorwading,
Die de aarde van uw hemel scheidt:
Zijn afgrond gaaft Gy-zelf verzading,
En hebt er 't voetpad door geleid.
Gy hebt de last op U genomen,
Die me anderzins verzinken deed;
En kan me een onheil overkomen
Het geen Gy-zelf niet voor my leedt?
Neen, God van goedheid! 'k Ben des zeker!
Ik neem uw weldaad vurig aan.
Die op zijn krachten steunt, verbleek' er!
Ik zal, door de uwen, overgaan. -
U dan van naderby te aanschouwen,
Te aanbidden met een zuivrer hart;
Dit uitzicht, God van mijn vertrouwen,
Leert me U te danken, zelfs in smart.
1798.
|
|