Avondschemering(1828)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] 's Levens dronkenschap. ô God, bevrij my van de dronkenschap van 't leven, Die zuisling van het brein, dien nevel van 't gezicht, Dat zwaaien in mijn gang en ongewillig beven; En schenk me een vasten tred op 't voetpad van den plicht! Ach! mocht ik meê een teug uit 's wareldsbeker proeven, Nooit hing mijn hart daar aan noch vond ik 't overzoet; 't Was walgend laf, of wrang; de nasmaak, zielsbedroeven, En 't bracht geen werking voort dan wrevel in 't gemoed. Wat rest me er van, dan slechts een pijnlijk zelfbewustzijn, Door geen herinnering aan waar genot verzacht: Neen, de aarde heeft geen heil, 't moet heel een andre lust zijn, Die Christnen hooger op by hun Verlosser wacht! 1827. Vorige Volgende