Avondschemering(1828)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Weg naar hooger. Wat te weten, wel of kwalijk, met verzeekring dat men 't weet; Middelmatigheid in alles, onder hoogmoeds overkleed; Nooit te blozen; taamlijk praten, maar niet al te klaar van zin, Op zijn eigenroem te doelen onder schijn van menschenmin; Alle Godsdienst uit te schudden, en te wawelen van deugd; De eerste kiemen uit te roeien in de nog onnoozle jeugd; Mensch en beest door een te mengen; nieuwerwetschen zottenklap Half begrepen uit te venten als verkregen wetenschap; Alle dwaasheên nog iets verder voort te drijven zoo men kan; Meer behoort niet tot de lofspraak van een recht uitmuntend man. Of men dan zich-zelf zoo zot veinst of het waarlijk is - wat nood! Op die wijze wordt m' onfeilbaar machtig, rijk, beroemd, en groot! 1825. Vorige Volgende