Deze gedichtjens zijn door de Dichteresse, als moeder, niet dan voor haar eigen huislijk gebruik vervaardigd, en werden op den wensch van eenige Vrienden aan hen medegedeeld. Men oordeelde dat zy algemeen van nut konden zijn, en wilde derhalve de uitgave niet weigeren. Het zijn gedichtjens voor
[pagina 2]
[p. 2]
kinderen. Dat het daarom juist geen kinderlijke gedichtjens behoeven te zijn, zullen zy gevoelen, die weten, wat het is, de vatbaarheid en het verstand in een kind te ontwikkelen, en tot hooger op te leiden.