De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2
(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– AuteursrechtvrijDe verdelging.
| |
[pagina 430]
| |
Verstrooid als 't dorre loof voor 's najaars woeste vlagen.
Op vleuglen van den wind door 't luchtzwerk omgedragen,
Blies de Engel van de dood verwoesting op hen uit!
Geen hunner die het oog voor 't daglicht weêr ontsluit!
Een enkle stervenszucht, half sluimrend uitgedreven,
Verkondt den stoutsten held zijn opeisch uit dit leven.
Daar ligt het oorlogsros, zoo moedig nog voor kort,
Met opgesparde neus ter aarde neêrgestort.
Geen bruischende ademtocht zal uit zijn borst meer golven:
Zijn mond is in het schuim der stervensangst bedolven;
En kil als 't stuivend nat dat zwalpt om klip of rots.
De ruiter, op zijn moed en heldenstaal zoo trotsch,
Ligt in den morgendaauw die parelt om zijn slapen,
En 't glinstren heeft verdoofd van 't blinkend oorlogswapen.
Een doodsche stilte heerscht om tent en legervaan:
De ontrolde veldbanier blijft zonder wachter staan:
De lans is wijd en zijd der stoute hand ontvallen;
En d' adem is gestokt die d' oorlogstromp deed schallen.
De droeve Weduwen van Assur weenen luid,
En Baäls Afgodsdienst heeft in zijn tempel uit.
Der Heidnen trotsche macht heeft niet voor 't staal gebogen,
Maar smolt als lentesneeuw voor d' opslag van Gods oogen.
Uit het Engelsch van
lord byron.
|
|