De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2
(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij
[pagina 427]
| |
IJdelheid.Ga naar voetnoot*Wat is Hoop? - Een morgendruppel,
Hangende aan de grashalmspriet,
Of het spinragnet versierend
Dat geen' adem weêrstand biedt.
Wat is Vrees? - Een ijdel fluisteren
Van gevaar waar 't niet bestaat;
Zelfmisleiding, die onnoozlen
In den nood verlegen laat.
Wat is Roem? - Zie 't kaarslichtpitjen
Als van lieverleê vergaan.
Wat is Hoogmoed? - Vuurwerkvonkling
Dat een star op zij' wil staan.
Wat is Vriendschap? - Wacht, ô wacht u
Dat gy nooit haar woord gelooft.
Edelsteenen blinken 't schittrendst
Op een zwak en wagg'lend hoofd.
Wat is Waarheid? - Ach, wat anders,
Dan een staf die elk versmijt!
En de Plicht? - Een last te drukkend,
Die men torscht met wreevlen spijt.
Wat is Vreugde? - Een helder maanlicht;
Weêrgekaatst in drabbig vocht;
Lieflijk blinkend van de kimmen
Op des vreemdlings zwerverstocht.
| |
[pagina 428]
| |
Spoedig echter zal 't verdonk'ren
Wat zijn oog zoo lieflijk schijnt.
't Windtjen buigt de waterrieten
En de flikkerstraal verdwijnt.
Wat is Jeugd? - Een tuimlend golfjen,
Voortgedreven door den wind;
Immer langs de klippen dartlend
Die het in zijn hobbling vindt.
Ouderdom? - Wat zou hy wezen? -
Ach, een wilg aan vliet of beek,
Die geknakt en neêrgebogen,
Voor der jaren last bezweek.
Wat is Vrede? - Hy geve andwoord
Die den strijd gewonnen heeft,
En zijn geest by 't stervenszuchtjen
Aan zijn Heiland overgeeft.
Uit het Engelsch van wordsworth,
met eenige verandering.
|
|