De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 254] [p. 254] Het onweder. Aan mijn zoontjen. Hoe! gy siddert, dierbaar knaapjen, Als gy 't onweêr raatlen hoort! Schrik niet: onder 's Almachts vingren Rolt die zware donder voort. Ziet ge uit saamgepakte wolken 't Slingren van het bliksemvuur; Hoort gy aard en hemel kraken; Denk dan aan Gods albestuur. Immers zorgt die wijze Vader Voor zijn kindren hier beneên. Wat er ooit op aard gebeure, Zijne zorg vergeet er geen. Wees dan moedig, lieve jongen, Als een braven knaap betaamt; En verban dat ijdel schrikken, Dat een kloek verstand zich schaamt. Geef, uit waanziek zelfbetrouwen, U nooit roekloos in gevaar: Schuw den roem des onbedachten, Die geen moed, maar moedwil waar. Doch, waar ooit gevaren dreigen, Stel u daar Gods Almacht voor! Die gerust op God vertrouwen Stelt Zijn goedheid nooit te loor. Vorige Volgende