De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De gevolgen der ongehoorzaamheid. De kleine Frans was in zijn jeugd Onmenschelijk wreedaartig, En, waar hy dieren kwellen kon, Daar was hy altoos vaardig. Eens klom hy op een hoogen boom Om nestjens uit te halen; Maar moest zijn wreede roovery Haast met de dood betalen. Reeds had hy de oude mosch verjaagd. Hy hoort de jongskens piepen, Als of zy in hun grievende angst Haar teedre voedster riepen! Hy hoort, hoe de oude om 't nestjen schreit, Maar hoort het onbewogen: Want deernis had de bengel niet; Hy wist van geen meêdoogen. Hy rukt de blaadren uit elkaâr Waar 't nest in lag verholen, En neemt er al de jongen uit, Die vruchtloos zich verscholen. [pagina 235] [p. 235] Maar zie, hoe 't nu den wreedaart ging! Zoo als hy af wil stijgen, Breekt, rits! de vooze tak: en hy Stort neder door de twijgen! Daar lag hy nu bebloed op de aard, Zijn hoofd bedekt met wonden; En werd eerst tegen de avondstond Door vreemden daar gevonden. Hy smeekte om bystand, maar vergeefs! Men spotte met zijn kermen; Want hy, die wreed van inborst is, Vindt by geen mensch erbarmen! Een hunner kent den wreeden knaap, En roept zijn makkers tegen: ‘Hy heeft nog meer dan dit verdiend! Wat is aan hem gelegen?’ Gelukkig, echter, was er een Meêdoogender van harte, Die bracht hem naar zijn ouders huis, Uit deernis met zijn smarte. Nu moest hy liggen dag en nacht In de ijsselijkste pijnen! - Bleef kreupel al zijn leven lang, En onherstelbaar kwijnen. Ach! dikwijls was het hem verboôn De nestjens uit te halen! Als kindren ongehoorzaam zijn, Kan ook hun straf niet falen. Vorige Volgende