De dichtwerken van vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Deel 2(1859)–Katharina Wilhelmina Bilderdijk-Schweickhardt– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het verstandige kind. Eens viel Jan, door wild te loopen Op een grooten steenklomp neêr: ô Hoe bloedde Jantjes hoofdtjen, En wat deed zijn knietjen zeer! Gaauw kwam Willem aangeloopen, En hy hielp hem spoedig op: ‘Daar, daar, (riep hy) is een stokjen, Geef dien stouten steen een klop.’ Kleine Willem wist niet beter, Daarom deed hy zoo verkeerd: Want, met langs de straat te spelen, Had hy niets dan kwaad geleerd. ‘Foei! dat ik zoo dwaas zou wezen,’ Zei de zoete brave Jan: ‘Immers weet ik, lieve Willem, Dat die steen 't niet helpen kan. [pagina 233] [p. 233] En zoo hy al schuld kon hebben, Weet gy niet wat Vader zegt? Kwaad met kwaad te willen lonen, Is ondeugend; ja is slecht!’ ‘Neen, ik zal voortaan in 't loopen Liever meer voorzichtig zijn, En, daar dit mijn eigen schuld is, Ook niet klagen over pijn.’ Vorige Volgende