Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 5
(1943)–Jan Pieter de Bie, G.P. van Itterzon, Johannes Lindeboom– Auteursrecht onbekend
[pagina 281]
| |
geboren, waar zijn vader, afkomstig uit Simonswold in Oost-Friesland, van 1827 tot zijn overlijden in 1850 predikant was. Den 22en Augustus 1848 aan de Groningsche hoogeschool ingeschreven, studeerde hij daar onder Hofstede de Groot, Pareau en Muurling, voor wie hij, ofschoon later van hen in richting verschillend, steeds grooten eerbied bleef koesteren. Na den 4en Augustus 1853 met goed gevolg het proponentsexamen bij het Provinciaal kerkbestuur van Friesland te hebben afgelegd, ontving hij ondanks den grooten toevloed van proponenten in dien tijd, reeds den 24en van diezelfde maand een beroep naar Oppenhuizen, waar hij op 11 December 1853 bevestigd werd en, ofschoon meermalen elders beroepen, tot 30 Augustus 1868 werkzaam is gebleven. In dezen tijd is hij, te midden van moderne ambtgenooten, ook lid geweest van het classikaal bestuur van Sneek. Te Katwijk aan Zee als voorganger gekozen, verbond hij zich op 6 September 1868 aan deze gemeente, maar toen Spannum en Edens hem in Maart 1870 beriep, keerde hij naar Friesland terug en hield den 10en Juli 1870 zijn intreerede op zijn nieuwe standplaats, waar hij bijna 23 jaar op velerlei terrein zou arbeiden. Hij stichtte er een Christelijke kost- en dagschool voor meisjes en richtte de vereeniging ‘Filadelfia’ op, die, daar in de gemeente geen collecten behoefden gehouden te worden, wekelijks gaven inzamelde, die voor allerlei doeleinden konden worden gebruikt. Bovendien werd Krull secretaris-penningmeester van de ‘Provinciale Friesche Vereeniging van Vrienden der Waarheid’ en werkte als zoodanig mede tot de stichting van een Christelijk tehuis voor gymnasiasten, eerst te Amersfoort, daarna te Kampen gevestigd, in den geest en als hulp van de bekende Doetinchemsche inrichting. Maar vooral maakte Krull zich bekend als repetitor voor het proponents-examen en voor hen, die zich in 't Grieksch of Latijn wilden bekwamen. Reeds als student had hij zich in dat opzicht bekendheid verworven en Prof. Hofstede de Groot zond degenen, die zwak stonden, geregeld naar Krull, om hen voor een examen klaar te maken. Als predikant heeft hij op deze wijze ongeveer 70 candidaten bijgestaan en is voor hen niet alleen wetenschappelijk, maar ook geestelijk een leidsman geweest. Na Spannum heeft Krull nog van 2 April 1893 tot 1 Juli 1895 te Muiden gestaan, nam op laatstgenoemden datum emeritaat en vestigde zich eerst te Amsterdam, daarna te 's-Gravenhage, waar hij, na een verblijf in Alkmaar, weder terugkeerde, doch dat hij verliet, om eerst te Utrecht en daarna te Rotterdam te gaan wonen, waar hij den 15en Januari 1910 overleed. Op zijn uitdrukkelijk verlangen is hij te Katwijk aan Zee begraven. Hij was in 1858 te Makkum gehuwd met Siebregje Regenbogen; zijn zoon Dr. A.F. Krull diende van 1894 tot 1929 de Ned. Herv. kerk als predikant achtereenvolgens te Zeerijp, Mijdrecht, Alkmaar, Scheveningen en Rotterdam. Krull stond bekend als ‘een vriendelijk, innemend, hulpvaardig pastor, die de leden zijner gemeente trouw bezocht, vooral de zieken en zwakken’ (v. Popta). Den eersten tijd, dat hij predikant was, stond hij nog onder den invloed van de Groninger richting, maar gaandeweg maakte hij zich daarvan los en vormde zich zijn overtuiging naar den geest van den Heidelbergschen Catechismus. Uitgesproken confessioneel was Krull niet: ‘hij had voor de 3 Formulieren respect als voor geliefd oud porselein, maar vond dat daarom geen uiteindelijke formuleering’ (Dr. A.F. Krull). Hij was dan ook in Friesland geen lid van de Confessioneele Vereeniging, de afdeeling Spannum is eerst onder zijn opvolger opgericht. Als man van studie is hij vooral bekend geworden door Het Christelijk Kerkjaar. Handleiding tot de Evangelieprediking op de | |
[pagina 282]
| |
hooge feesten enz., dat in 1862 te Groningen uitkwam, in 1880 te Sneek herdrukt werd en waarvan een 3e uitgave in 1912 te Baarn verscheen, vermeerderd door D. Ozinga. Veel invloed heeft hij ook geoefend door zijn Catechismus over den troost die in Christus is (Sneek 1860), dat naar den Heidelbergschen Catechismus is bewerkt en niet minder dan 13 drukken beleefde. Bovendien gaf hij in 't licht: De Bijbelsche Geschiedenis met leeringen, nuttig voor verstand en hart, 2 st. (Sneek 1857). Dit was een vrije bewerking van een geschrift van A.E. Rauschenbusch; het werd herdrukt te Nijm. 1892, 3e dr. ald. 1895. - Eenige hoofdstukken uit de leer der Hervormde kerk (Sneek 1868). - Kost- en dagschool te Spannum. Rede ter inwijding van die school, 4 Oct. 1876 (Sneek 1877). - Eenige mededeelingen aangaande het ontstaan en de geschiedenis der provinciale Vereeniging van Vrienden der Waarheid (Sneek 1894). - Beknopte verklaring van alle boeken des N.V. (Wagen. 1903; 2e dr., met voorwoord van A.F. Krull, Rott. 1907). - Met anderen gaf hij: Viertal leerredenen ten behoeve van het weeshuis te Katwijk aan Zee (Leid. 1870) en bewerkte hij de vertaling van Ryle, Uitleggende gedachten over het Evangelie van Markus (Sneek 1882), terwijl hij, evenzeer met andere predikanten, anonym uitgaf: De Christelijke Waarheidsvriend (Koevorden 1853). Litteratuur: De Schatkamer, 1910, 57, 58 (art. v. V. Popta). - Romein, Pred. Friesl., 292, 369, 443. - Reitsma, Herv. en Herv. K. (4e dr.) 518. - V. Doorninck, Verm. en Naaml. Schr., II, 634. - Alb. Stud. Gron., 309. - Mededeelingen van Dr. A.F. Krull. |
|